Mijn bijdragen aan de Troonrede van de Nederlandse Antillen

Herinneringen van een oud-bestuursambtenaar

Er was natuurlijk weer kritiek, vooral over de inhoud van deze ‘beleidsarme‘ Troonrede, maar mij viel vooral de toegankelijke tekst op. Er was kennelijk extra gelet op ‘begrijpelijke taal’. Dat was in het verleden nog wel eens anders. In mijn tijd als Haagse ambtenaar kreeg ik wel eens de opdracht om een tekst voor de Troonrede aan te leveren.

Titelfoto: Curacao – Fort Amsterdam by Huw Pritchard is licensed under CC BY-NC-SA 2.0

Vaak niet meer dan enkele zinnen en dan moest je maar hopen dat daar na al het ambtelijke en politieke schaafwerk nog iets herkenbaars was overgebleven als het staatshoofd die rede voorlas. Hoe anders zijn mijn ervaringen in het Caribische deel van ons Koninkrijk.

Op Curaçao vindt de traditionele opening van het parlementaire jaar plaats op de tweede dinsdag in september. Ook in de tijd van het land de Nederlandse Antillen, toen ik daar werkzaam was in het regeringscentrum “Fort Amsterdam”.

Niet lang na mijn komst werd ik benaderd met het eervolle verzoek of ik niet zou willen meeschrijven aan de rede van de Gouverneur, bij de opening van het vergaderjaar van de Staten van de Nederlandse Antillen, zijn ’troonrede’ dus. Dat leek me wel wat. Ik had het jaar daarvoor nogal wat kritisch commentaar gegeven op de rede van toen. Het leek me een uitdaging daar iets leukers van te maken, heb ik me toen kennelijk laten ontvallen.

Soundbites
We, de secretaris van de ministerraad en ik, begonnen er monter aan. Ik schreef, hij las kritisch mee. Enthousiast ging ik aan de slag met gortdroge beleidsstukken van de verschillende ministers, het regeerakkoord en de regeringsverklaring. We probeerden de teksten kort te houden, met heldere boodschappen, met soundbites die zich zouden vastzetten en met creatieve bruggetjes tussen de afzonderlijke beleidsthema’s. Alle belangrijke activiteiten voor het komende parlementaire jaar kregen zo hun plek en de belangrijkste ’speerpunten’ van het regeringsbeleid kwamen goed en evenwichtig voor het voetlicht, vonden we zelf.

We legden de concept-versie voor aan de minister-president, de Gouverneur en aan enkele anderen waarvan we het oordeel zeer op prijs stelden. Die reageerden met een paar verrijkende suggesties, die gelukkig het betoog en de stijl onaangetast lieten. We verwerkten die in de versie ten behoeve van de leden van het kabinet. Na hun goedkeuring wilden we deze vervolgens als definitieve tekst van de ‘Troonrede’ aan het Kabinet van de Gouverneur overdragen.

Dat hadden we gedacht.

Enkele ministers vonden dat hun beleidsterreinen onvoldoende aandacht hadden gekregen. De ene minister vond de tekst teveel de geest van de grootste regeringspartij ademde, een andere vond dat zijn beleidsterrein er toch wel erg bekaaid afkwam in vergelijking tot die van een collega en weer een ander wilde per sé zelf de pen voeren. Ze eisten met de allergrootste nadruk integrale overname van hun tekstvoorstellen. Eén minister stelde die eis zelfs op schrift; wij moesten daar, onder zijn ogen, ook nog voor tekenen!

Aan een grondige redactionele bewerking en goede inpassing van hun opmerkingen en tekstuele bijdragen kwamen we niet meer toe. De Gouverneur wachtte op de eindversie. Hij moest die immers de volgende ochtend, enkele nachtelijke uurtjes later, in ‘s Lands vergaderzaal uitspreken.

Dat deed hij met verve.

De tekst was door de te elfder ure ingevoegde bijdragen wat onevenwichtig en te lang geworden, maar heeft iemand daar iets van gemerkt?

Steekje
En wij hebben wij, als auteurs, toen zelf ook een akelig steekje laten vallen: de alles bepalende slotzin: “(…..) en hiermee verklaar ik de zitting van de Staten voor geopend”, hadden we door alle commotie vergeten op te schrijven.

En niemand in het land vroeg zich af of dat zittingsjaar van de Staten wel was geopend…

De daarop volgende jaren schreef ik de rede grotendeels alleen. Ook dan vaak op basis van karig materiaal. En soms was de tijdspanne wat kort. Maar met de medewerkers van het Kabinet van de Gouverneur lukte het steeds weer op tijd een volwaardige (spreek-)tekst af te leveren. Toch was er af en toe kritiek: in een radioprogramma met roddels uit het regeringsbolwerk Fort Amsterdam, klonk soms een verwijt dat een makamba ( een Europese Nederlander, ik dus) al jaren de totstandkoming van die toespraak coördineert en redigeert.

De media waren verder overigens vaak positief en lovend: “Wat ook opvalt aan de rede in de Staten is dat zaken duidelijker bij de naam worden genoemd, zonder er met een grote boog omheen te lopen – zoals in het verleden gebeurde.” En (….)dat geldt niet minder voor de frisse en eerlijke kijk op zaken, waarbij het beestje bij de naam wordt genoemd. Nu nog de koe bij de horens vatten.”

Daar moest ik aan denken bij het lezen van al die commentaren op de Troonrede, vandaag.

Freek van Beetz – Twitter: @fvbeetz

© OpinieZ.com 2017. U kunt dit artikel delen via de knoppen onder de advertenties.

Over de auteur

Freek van Beetz
Freek van Beetz
Freek van Beetz, studeerde Planologie en Politicologie, was van 2001-2010 adviseur van de MP van de Ned.Antillen. Auteur van Vergeefse Moeite ( roman,2023),Uitzicht op Zee (roman, 2015) en van Het laatste Kabinet (2010) en Het einde van de Antillen (2013).www.freekvanbeetz.nl

Reacties worden gemodereerd. Let op uw taalgebruik. Schelden en tieren is niet toegestaan.                                                 >>> Lees hier onze spelregels <<<

Reacties die onze regels schenden worden verwijderd. Herhaalde overtredingen, oproepen tot geweld, beledigingen, Holocaust-vergelijkingen en antisemitisme leiden tot een permanente ban. De redactie treedt niet in discussie over de reden voor verwijdering van een reactie, noch over een ban. Ongeldige e-mail-accounts worden geblokkeerd.