Griekenlanddebat: één groot Brussels toneelstuk
Gisteren was er weer een reprise van Het Grote Griekenland Debat. Ze waren er speciaal voor teruggekomen van hun zo welverdiende vakantie. De acteurs hadden hun rollen goed doorgenomen. Deden vooraf nog wat keel-, klank- en articuleeroefeningen. Ze stonden bijeen in een groepje, namen de afspraken nog even door: “dan zeg jij dit, dan loop ik naar de interruptiemicrofoon en zeg ik dat.”
Zenuwachtig kijken ze om zich heen, hebben ze de teksten goed in het hoofd? Kunnen ze de rol met overtuiging spelen? Zijn de Brusselse regisseurs straks tevreden? “En nadat blijkt dat H en D niet op zijn komen dagen, storm ik naar voren om met wapperend vingertje verhaal te halen.” Ondertussen repeteerde een kamerlid de vingerwapper nog eens, zijn pols al lekker los door de vele oefeningen vooraf.
-“Moeten we het nog ergens hebben over kiezersbedrog?” Vraagt de belangrijkste vertegenwoordiger van de regering.
-“Ja, dat staat daar.” Zijn grote, blonde en gewaardeerde tegenstander wijst met zijn vinger naar het papier. “Ik kan dat voor jouw rol aannemelijk maken. Helaas voor jou mag je de bal niet terugkaatsen met de opmerking dat ik, door mijn zelfverkozen en eeuwige rol in de oppositie, niet anders doe.”
Even valt hij uit zijn rol:
“Daar baal ik wel eens van. De regisseur laat me de stemmen trekken, maar verder mag ik met dat kiezersmandaat niets doen. Alsof mijn partij één grote leugen is.”
-“Joh, trek je dat niet zo aan. Je hebt naar deze rol gesolliciteerd omdat je zelf meer in de picture wilde. Je hebt ‘m, terecht overigens, gekregen. Meer dan 17 jaar in de Kamer waarvan al 9 jaar met je eigen partij. Je teksten die je toebedeeld hebt gekregen zijn heerlijk. Iedereen wil de bad guy spelen en het betaalt uitstekend.”
Dan klinkt de bel en de acteurs betreden het podium. De toeschouwers in de zaal, voor de buis en achter de sociale media maken zich op voor alweer een titanisch gladiatorengevecht. Waarvan iedereen weet dat van tevoren vaststaat wie wat doet en zegt. En wat de uiteindelijke uitkomst is.
De voorstelling barst los. Vol pathos, emotie, energie, teleurstelling, optimisme, verwijten, scheldkanonnades, gespeelde ergernis en irritatie. Soms met het schuim op de mond, wijd opengesperde ogen, gespitste oren en blinkende tanden.
Speler A mag naar voren. Daarna wordt hij naadloos afgewisseld door G, die op diens beurt de weg vrijmaakt voor de jonge J. Je kan zien dat J de kunst van A heeft afgekeken. Vol overtuiging spreekt hij de moeilijkste woorden zonder hapering uit, zijn handen, vingers … ja zijn hele lichaam … ritmisch meebewegend op de cadans van zijn ingestudeerde betoog.
Vanaf een afstand kijken de regisseurs in Brussel tevreden toe. Zij zien hetzelfde schouwspel zich overal in Europa voltrekken. In Duitsland, de Baltische Staten, overal. Zij hebben de touwtjes in handen, zij hebben gezorgd voor de rolverdeling. Zij heersen.
Zij zien ook de reacties op de social media, ze zien dat het toneelstuk wordt geaccepteerd. Het volk krijgt haar brood en spelen. De poppenspelers weten dat hun project ongeschonden voort dendert.
En ze zien dat het goed is.
Over de auteur
- Man met een missie en een mening. Conservatief, liberaal. Voor alles een ras-optimist. Publiceerde eerder op Liberale Media en DDS. Ziet een mooie toekomst voor Europa zonder EU en Euro. Is te volgen op Twitter via @PetervanDijken