Corruptie en racisme op de Antillen
Je kon er vergif op innemen. Bij elk vraaggesprek op radio of televisie naar aanleiding van mijn boek Het einde van de Antillen kwam de bijna stereotiepe vraag: “En hoe zit het met die corruptie, op de Antillen?”
Ik moest de journalisten teleurstellen: “Nooit iets van gemerkt.” En dat terwijl ik als adviseur van maar liefst drie minister-presidenten, met toegang tot nagenoeg alle belangrijke besprekingen en documenten, daar toch iets van zou moeten hebben waargenomen.
Toegegeven: ik werkte voor de regeringsleider van een (weliswaar klein) land en een landsregering geeft nagenoeg geen vergunningen af. Dat deden de eilandelijke overheden en juist vergunningverlening is vatbaar voor vriendendiensten en voor giften onder tafel: een kwetsbare schakel in het overheidshandelen.
De interviewer keek mij dan meewarig, met nauwelijks te verbergen ongeloof aan. Bijna tien jaren op de Antillen en dan niets van corruptie gemerkt? Toch is dat de waarheid.
Ik heb al die jaren op Fort Amsterdam -het Binnenhof van Curacao- met integere bestuurders en ambtelijke collega’s samengewerkt. Natuurlijk hoorde ik wel eens wat, maar dat had toch meestal betrekking op het handelen van de eilandelijke bestuurders, die in die kleine gemeenschappen maar al te benaderbaar zijn en wel heel stevig in hun schoenen moeten staan.
Dat is niet iedereen gegeven. Verschillende bestuurders en ambtenaren die over de schreef gingen, werden door Justitie hard aangepakt. Veel eerder dan in Nederland verschenen gezagsdragers en politieke kopstukken voor de rechter en verdwenen in het cachot.
Onlangs vroeg men mij: “Hoe zit het eigenlijk met racisme op de Antillen?”
Ik moest daar toch even over nadenken. Een column op OpinieZ is te klein om de ingewikkelde sociale en demografische situatie op de verschillende eilanden op een evenwichtige manier te beschrijven.
De eilanden zijn klein. Curacao als grootste eiland (twee keer zo groot als Texel) heeft nog geen 150.000 inwoners, maar de bevolkingssamenstelling is ongelooflijk divers: meer dan 80 nationaliteiten, alle kleurschakeringen en met grote verschillen in sociaal-economische status.
Juist die veelzijdigheid op een klein grondgebied (en een eiland) vraagt om een grote mate van verdraagzaamheid, inschikkelijkheid en wederzijds respect. En dat is er ook in mijn ervaring, op enkele onaangename uitzonderingen na. Spanningen, al dan niet sociaal geïndiceerd, komen vooral aan de oppervlakte in periodes van grote politieke tegenstellingen. Dan wordt wel eens de ‘kleurenkaart’ getrokken.
Zoals bijvoorbeeld bij de kortstondige hevige rellen in juli 2008, toen de emoties rond de politieke onderhandelingen met Nederland over de herziening van de staatkundige verhoudingen tot kookhoogte stegen. Vrijwel onmiddellijk volgde een scherpe, breed gedragen correctie in de media en door gezaghebbende personen uit de samenleving. Zo gaan we op Curacao niet met elkaar om, was de teneur.
De onderlinge bejegening kan nogal eens scherpe kanten hebben, vooral in een situatie van afhankelijkheid: werkgever- werknemer, in de dienstverlening, bij winkelpersoneel. Maar die soms botte omgangsvormen hebben vrijwel nooit een racistische, maar veeleer een sociale lading. In de verhouding tussen werkgever- werknemer, klant en dienstverlener resteren soms onaangename trekjes uit een koloniaal verleden dat zich af en toe toch manifesteert.
Over de auteur

- Freek van Beetz, studeerde Planologie en Politicologie, was van 2001-2010 adviseur van de MP van de Ned.Antillen. Auteur van Uitzicht op Zee (roman, 2015) en van Het laatste Kabinet (2010) en Het einde van de Antillen (2013).
Recent gepubliceerd
Media9 september 2023Media meer dan ooit doorgeefluik van activisten en belangengroepen
Politiek Nederland8 augustus 2023Verkiezingen 2023: een haast onvoorspelbare omwenteling
Migratie9 juli 2023Hoe opgeklopt optimisme veranderde in vruchteloos vooruitschuiven
Politiek Nederland27 mei 2023Worden we met een republiek pas een echte democratie?