Mona Eltahawy versus wegkijkend polderfeminisme
Deze week was Mona Eltahawy in ons land. De Egyptische feministe kwam haar boek ‘Hoofddoek en maagdenvlies’ promoten. Als FIFA-Blatter niet was teruggetreden, was Eltahawy bij Jinek aangeschoven en dan had heel Nederland gezien wat zij in haar mars heeft. Helaas heeft het niet zo mogen zijn.
Eltahawy’s jongste boek is een uitwerking van het essay dat ze drie jaar geleden schreef voor Foreign Policy Why do They Hate Us, over de misogynie in de Arabische wereld. Het kwam haar vanuit allerlei hoeken op scherpe kritiek te staan, zoals in het interview met Al Jazeera’s Mehdi Hasan duidelijk wordt.
Maar Eltahawy is voor de duvel niet bang, ze weet waar ze het over heeft en is goedgebekt. Haar feminisme komt vanuit haar tenen. Ze werd in november 2011 tijdens de protesten tegen Moebarak gearresteerd en door de Egyptische politie seksueel gemolesteerd en zodanig mishandeld, dat haar arm en hand braken. Nu staat er een tattoo van Sekhmet, de Egyptische godin van wraak en seks, op haar onderarm.
Eltahawy droeg een hijab vanaf haar adolescentie, maar besloot hem op haar vijfentwintigste af te leggen. Dat kostte haar zoveel moeite, dat ze sindsdien anders tegen het begrip keuze aankijkt. Hoofddoek, boerka en elke andere vorm van bedekking voor vrouwen wijst ze rigoureus af om een simpele reden: ze benadrukken en herbevestigen de ongelijkwaardigheid tussen man en vrouw.
Ze is voor een boerkaverbod en kan dat ook heel goed uitleggen. Voorheen noemde Eltahawy zichzelf een feministische moslima, maar nu trekt ze die begrippen liever uit elkaar: ze is èn feminist èn moslima.
Eltahawy is maar een van de vrouwen die, moedig en met gevaar voor eigen leven en welzijn, strijden voor de vrijheid van vrouwen. Die strijden tegen ongelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen binnen culturen en religies, waaronder de islam.
En wat gebeurt er hier in Nederland? Terwijl Nederlandse meisjes van acht of tien jaar oud een hoofddoekje moeten dragen, omdat ze anders mannelijke seksuele lusten kunnen opwekken, worden lijstjes aangelegd door zelfbenoemde feministische ‘turffetisjisten’ die aantonen dat mannen meer boekenprijzen winnen dan vrouwen.
Terwijl er in Nederland vrouwen zijn die door hun echtgenoten in elkaar worden geslagen, opgesloten in huis en behandeld als slaaf, wordt er hier gepleit voor de vrijheid van vrouwen om zichzelf te onderdrukken door een boerka te dragen. Terwijl er in Nederland vrouwen en meisjes zijn, die worden mishandeld en zelfs vermoord, omdat ze de familie-eer bezoedeld zouden hebben, wordt er gejeremieerd over glazen plafonds. Alles om maar te vermijden dat vrouwenhaat van in Nederland levende moslims aan de kaak wordt gesteld.
Als vrouwen in Afghanistan demonstreren, omdat ze de verplichte boerka willen afleggen, als Egyptische vrouwen demonstreren tegen seksueel geweld, als lesbiennes in Libanon demonstreren voor het recht om te kunnen liefhebben zoals zij dat willen… dan worden die vrouwen over het algemeen gesteund door de lezeressen van Opzij. Maar diezelfde ‘feministes’ laten het afweten als de problematiek dicht bij huis opspeelt. Omdat het om islamitische vrouwen gaat.
Een organisatie als Femmes for Freedom, opgericht en geleid door de dappere, onvermoeibare en nu ook bedreigde Shirin Musa krijgt veel te weinig aandacht en steun. Hoe komt dat toch? Laten feministes hun islamitische zusters in de steek, omdat ze bang zijn voor moslimmannen? Uit angst voor racisten te worden aangezien?
Mona Eltahawy is in oktober weer in Nederland. Hopelijk komt ze dan wèl aan de beurt bij Jinek. Ondertussen draait Joke Smit zich wéér om in haar graf. Ze is er duizelig van. Een beetje misselijk zelfs.
Over de auteur
- 3e generatie, 1 paspoort en nog niet geïntegreerd/ slechte huisvrouw, goede moeder/ leraar en coach in het onderwijs, vmbo/ A'dam/ schrijft/ twittert @MajaMischke
Hoofdprobleem is dat teveel lieden het door hun aangeleerde culturele identiteitje voor zoete koek slikken als zijnde “de waarheid”. Cultuur kan heel mooi en rijk zijn, zolang we allemaal beseffen dat het een spel is, dat we spelen. We zijn NIET wat we doen. Iedereen, óók vrouwen, moeten vooral het identiteitje voeren waar ze zelf voor kiezen zonder het aan anderen op te leggen.
Onderling geweld heeft níets met (godsdienstige) cultuur te maken en álles met individuele onbeschoftheid. Het religietje of de cultuur wordt daar gewoonlijk aan de haren bij gesleept.
Kerels moeten gewoon zichzelf leren beheersen. Als ík een lekker ding voorbij zie komen zónder pampers in zijn winkelwagentje en “per ongeluk” tegen hem opbots laat ik hem zonder verdere reactie gewoon met rust. Dat kunnen mannen óók. Er is géén éér of God die daartoe zijn verstand in gijzeling houdt.