Het Nederlander-gevoel
‘Mensen die publiekelijk rouwen om overleden beroemdheden die zij nooit hebben ontmoet of met veel vertoon hun steun betuigen aan goede doelen, willen daar zelf een goed gevoel aan overhouden en zijn uit op amusement.’
Deze wijsheid komt van het Britse onderzoeksinstituut Civitas, dat ooit een onderzoek deed naar massale uitingen van rouw, zoals in Engeland bij de dood van prinses Diana of in Nederland na de moord op Pim Fortuyn. Het zijn volgens het instituut geen tekenen van groot mededogen, maar van egocentrisme. Maar waarom wordt egocentrisme geuit in massaal rouwbeklag? Is dat niet eerder het gevolg van zoeken naar identiteit door een groot aantal mensen?
Identiteit, ’That’s the question, O Civitas’… Daar zou eens onderzoek naar moeten worden gedaan. Jaren geleden ondernam de KRO een halfslachtige poging, maar veel verder dan molens, klompen of tulpenbollen kwam men niet. Opvallend afwezig waren bijvoorbeeld vragen over de historische ontwikkeling van Nederland, terwijl deze ontstaansgeschiedenis toch een onlosmakelijk onderdeel zou moeten zijn van een dergelijke queeste. Maar het is niet alleen in de massamedia dat wij ‘Nederlanders’ een stereotype en oppervlakkig beeld van de ontstaansredenen en wezenskenmerken van onze ‘nationale identiteit’ er op na houden.
Waarom verzuimt bijvoorbeeld ons onderwijs al decennia lang te voorzien in gedegen geschiedenisonderricht? Immers, je mag toch verwachten dat het ontstaan van onze rechtstaat, met de scheiding van kerk en staat, de betekenis van vrijheid van meningsuiting, en het vastleggen van het gelijkheidsbeginsel moet worden onderwezen. Maar alles wat riekt naar nationalisme moet angstvallig vermeden worden. De schijnbaar aanwezige feitenkennis over wat Nederland heeft gemaakt tot wat het is, lijkt tegenwoordig slechts te leidden tot de beperkte perceptie dat wij met z’n allen slechts toevallig op dit lapje grond samenleven.
Ons wij-gevoel is onderdrukt, besmeurd als eng nationalisme. Trots zijn op je land en op je afkomst wordt als ‘extreem’ afgedaan als het om Nederland gaat. Iedereen moet opgaan in een gelijkheidsmassa. Daarom zijn de bewoners van dit lapje grond dagelijks te zien op de TV. De Nederlander gaat er getooid met een oranje opblaas kroon en is verslaafd aan emo-porno. Men ziet boeren vrouwen zoeken en ten huwelijk vragen, ruziemakers publiekelijk sorry zeggen en onzekere ouders in real-time kids opvoeden. We wonen in Glazen Huizen. Velen hopen op hun 15 minutes of fame, alles om op te vallen. En de kijker is gedegradeerd tot een voyeur.
Nog even en het wordt wetenschappelijk bewezen dat de gewone zaken van het leven, zoals liefde, verdriet, ziekte en dood niet zonder ‘camerahulp’ bestaan. Dat onze persoonlijk ervaringen zonder cameraregistratie aan echtheid verliezen. Het beeld dat is gecreëerd over de gemoedstoestand van ‘de Nederlander’ is er een van berusting in het feit dat hij deel uitmaakt van een grijze, amorfe massa. Zonder spektakel lukt het niet daarboven uit te stijgen. Geen wonder dat een gevoel van identiteit, van zelfrespect, trots en eigenwaarde, wordt gemist.
Het is een conclusie waar best om mag worden gerouwd. Massaal! ‘Geschiedenis is de geestelijke vorm waarin een cultuur zich rekenschap geeft van haar verleden,’ zei de historicus Johan Huizinga (1872 – 1945), de grondlegger van de Nederlandse cultuurgeschiedenis. Wat zou hij nu verbaasd, en misschien zelfs geschokt, opkijken van wat wij met de beleving van onze culturele geschiedenis hebben gedaan…..
Over de auteur
-
Jester, former 'Master of the Revels', Fool on the Hill, vrije ziel.... en wil dat graag zo houden.
Faulks @Revelsoffice