Van Paria tot Profeet van Molenbeek

@DonArturito Gaat Autobio (1)

Titelfoto: combi van foto ©️Arthur van Amerongen en Molenbeek by Lieven Soete, CC BY-NC-SA 2.0

Toen ik tien jaar geleden in mijn boek Brussel: Eurabia schreef dat Molenbeek een explosief moslimghetto vol potentiële terroristen en jihadisten was en bovendien voorspelde dat er islamitische terreuraanslagen zouden komen, werd ik kaltgestellt door de Belgische media. Ik was gek, islamofoob, een Bataafse racist en wat dies meer zij. Maar ik had alleen maar geconstateerd dat het in de hoofdstad van Europa wemelde van de explosieve haatbaarden.

Aan de Universiteit van Amsterdam studeerde ik in 1991 af op de jihad in Algerije, notabene bij prof.mr.dr. Ruud Peters, een internationaal vermaarde Arabist, jihaddeskundige en medeoprichter van het Palestina Komitee. Na mijn afstuderen was ik correspondent in Jeruzalem en Beiroet en gespecialiseerd in Hamas, de Hezbollah en de Moslimbroeders.

Iraanse lente

Toen de aanslagen uiteindelijk kwamen, verspreid over heel Europa, werd ik ineens tot profeet en ziener gebombardeerd. Maar dat ben ik helemaal niet, want meestal zat ik er helemaal naast met mijn voorspellingen. Zo schreef ik eind jaren negentig in Teheran voor het weekblad Vrij Nederland een grote opgewekte reportage met de titel: De Iraanse lente. Ik bezocht er popconcerten in parken, een internationaal filmfestival en via bevriende journalisten en schrijvers kwam ik op feestjes terecht met meisjes in minirokken, Turks bier, wodka uit Azerbeidzjan, inheemse opium, XTC en Amerikaanse house-muziek. Met gevaar voor eigen leven had ik nog een vleselijke affairette met een prachtige Perzische dame in het ski-oord Shemshak, benoorden de hoofdstad.

De Iraniërs hadden bijna onbeperkt toegang tot het internet (een unicum in die regio) en de studenten mobiliseerden zich met de bedoeling een contra-revolutie tegen de aartsconservatieve mullahs te beginnen. Ik was naïef en kennelijk iets te eufoor geworden van de Perzische opium, want een jaar later bleek dat ik er volledig naast had gezeten met mijn reportage over de Iraanse Lente. Er braken studentenrellen uit en ik vloog opnieuw naar Teheran.

Dood en verderf

De Basij, in naam de bewakers van de islamitische revolutie, maar in werkelijkheid niets anders dan fascistische falanges, scheurden op motoren door de stad en zaaiden dood en verderf. Een paar verlichte hoofdredacteuren van dag- en weekbladen die ik een jaar eerder had geïnterviewd, waren in koelen bloede doodschoten. Sindsdien ging het van kwaad tot erger.

Ik denk nog vaak aan de kortstondige vrolijke opleving in de treurige, grauwe islamitische republiek en vooral aan al die aardige en hoopvolle mensen die ik ontmoette, in hun machteloze strijd tegen de baardmannen. Ik associeerde de Iraanse Lente met de Praagse Lente, die eveneens bloedig werd onderdrukt. Daarom moest ik even schrikken toen de term Arabische Lente ineens opdook in de internationale media. Hysterische gekkies als Monique Samuel en wijze Clingendael-achtigen juichten als herauten de ‘revoluties’ in Egypte, Tunesië, Libanon en Libië toe.

Une hirondelle ne fait pas encore le printemps”, dacht ik, want de Franse uitdrukking is beter van toepassing dan “Één zwaluw maakt nog geen zomer”.

Islamitisch Heilsfront

Ik heb er vaker naast gezeten met voorspellingen over het Midden-Oosten en Noord-Afrika. In Algerije gloorde in 1991 hoop toen er vrije verkiezingen kwamen en er na bijna dertig jaar eindelijk een einde aan de macht van het FLN (Het Nationale Bevrijdingsfront) leek te komen. Het FIS, het Islamitische Heilsfront (waar ik op afgestudeerd ben) won, wilde van het land op radicale wijze een islamitische staat maken en Algerije werd het toneel van een mensonterende oorlog tussen islamisten en het leger, waarbij meer dan honderdduizend doden vielen.

De eerste maatregelen die het FIS wilde nemen waren het afschaffen van de verkiezingen en gescheiden publiek transport voor mannen en vrouwen. De fundamentalisten in Tunesië zagen met de komst van de “Lente” hun kans schoon en openden meteen de aanval op de prostituees in het land, met fysiek geweld. Cafés waar alcohol werd geschonken kregen brandbommen binnen, op homoseksuelen werd een klopjacht gehouden en het zal niet lang duren voor de amper duizend Tunesische joden ook het doelwit zullen zijn van de zeloten.

Moslimbroeders

Geen buitenlandse toerist die nog wil genieten van die Tunesische Lente, zeker niet na de bloedige aanslagen in Sousse en Tunis in  2015. En hetzelfde geldt voor de Egyptische Lente. Daar wilden de “gematigde” moslimbroeders gescheiden stranden invoeren en een alcoholverbod invoeren voor de buitenlandse toeristen. Op het moment van schrijven (september 2017) lees ik in Franse kranten dat de exodus van Tunesische joden inmiddels in volle gang is gezet.

Bloeddorstig

Ik woonde zes jaar in Zuid-Amerika (onder in Paraguay en Brazilië) en vond overal de sporen van onvoorstelbare wrede Operatie Condor terug. Ik heb een bloedhekel aan militaire junta’s (en sowieso aan welke vorm van autoriteit dan ook), maar ik was blij dat de militairen de macht overnamen in Egypte en de moslimbroeders daar terecht kwamen waar ze thuis horen: in het cachot. En het beste gooit de cipier de sleutels weg.

Egypte is een failed state en de aanvallen op de christelijke Kopten en toeristen worden steeds bloeddorstiger. Op het Belgische Canvas zag ik een documentaire over de ontelbare vrouwen in Cairo die en pleine publique aangerand en verkracht werden en worden door militairen en agenten-provocateur uit de salafistische hoek.

In Syrië ontaardde de Arabische Lente in een verwoestende oorlog tussen het niet-religieuze dictatoriale bewind van de Assad-dynastie en een amalgaam van Al Qaida, salafisten en gewone Assad-tegenhangers. De jeugd, de vrouwen, de bloggers, de studenten en Syriërs die gewoon tegen een al dan niet-islamitische dictatuur zijn, begonnen de opstand, maar zijn opgeslokt door de oorlogszuchtige partijen: waar twee olifanten vechten, wordt het gras plat.

Haastige journalist

Ik voorspelde ooit dat de Palestijnse staat in wording een lichtend voorbeeld zou worden voor de andere landen in het Midden-Oosten en kreeg al snel ongelijk. Hamas kwam aan de macht, schafte de democratie af en liet de embryonale staat verworden tot een islamitische bananenrepubliek. Van mijn professor Ruud Peters had ik te horen gekregen dat je nooit iets moet voorspellen over het Midden-Oosten, maar dat je beter achteraf een grondige academische analyse kunt maken. Achteraf bleek ik toch meer een haastige journalist te zijn dan een bedachtzame academicus.

In progressieve kringen werden de “revoluties” in de Arabische wereld klakkeloos bejubeld, ongehinderd door enige kennis. Het gejuich is inmiddels verstomd. Het moet voor veel van die televisiecommentatoren, media-Arabisten en goedbedoelende Clingendael-analisten een wrang gegeven zijn dat de term Arabische Lente al in 2005 werd geïntroduceerd door Amerikaanse neo-conservatieven zoals de columnist Charles Krauthammer.

Islamofascisten

De oude ijzervreter schreef toen bijna dat president Bush voor een Arabische lente had gezorgd in het Midden-Oosten, om te beginnen in Irak. Hij verwijst naar koppen in Le Monde (de Arabische Lente is de verdienste van George Bush) in het Engelse dagblad The Independent (Had Bush uiteindelijk toch gelijk?) en in Der Spiegel (zou George W. Bush gelijk kunnen hebben?).

Als de rook is opgetrokken in Noord-Afrika en het Midden-Oosten zal blijken wat er is overgebleven van het revolutionaire élan dat zich in razend tempo verspreidde via zenders als Al Jazeera, Twitter en Facebook. De Arabische Lente is kil en luguber geworden en in alle betrokken landen probeerden en proberen de islamofascisten de macht naar zich toe te trekken, over de ruggen van de protesterende jeugd heen.

Hetzelfde gebeurde eind jaren zeventig tijdens de islamitische revolutie in Iran. Na de terugkeer van ayatollah Khomeini begonnen de fundamentalistische moslims op grote schaal studenten, communisten en andere lastpakken af te slachten, bij uitstek de mensen die de voorhoede hadden gevormd in de protesten tegen het regime van de sjah. Vier decennia jaar later is er weinig veranderd in de islamitische heilsstaat Iran, op dat ene lentebriesje eind jaren negentig na dan.

Over de auteur

Arthur van Amerongen
Arthur van Amerongen
Arthur van Amerongen (1959) is columnist van de Volkskrant en HP/de Tijd. Hij studeerde semitische talen en islam aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn doctoraal-scriptie ging over de jihad en islamitisch extremisme in Algerije. Van Amerongen was correspondent te Jeruzalem en Beiroet, met als specialisme Hamas, Hezbollah en de Moslimbroeders. Zijn boek Brussel: Eurabia werd in 2008 genomineerd voor de AKO Literatuurprijs.
Twitter: @DonArturito

Reacties worden gemodereerd. Let op uw taalgebruik. Schelden en tieren is niet toegestaan.                                                 >>> Lees hier onze spelregels <<<

Reacties die onze regels schenden worden verwijderd. Herhaalde overtredingen, oproepen tot geweld, beledigingen, Holocaust-vergelijkingen en antisemitisme leiden tot een permanente ban. De redactie treedt niet in discussie over de reden voor verwijdering van een reactie, noch over een ban. Ongeldige e-mail-accounts worden geblokkeerd.