Primaries voortaan ook in de EU?
In het baanbrekende “The making of the President 1960” noemde Theodore White de primaries een typisch Amerikaanse bijdrage aan het principe van de democratie. Primaries, oftewel voorverkiezingen per partij, hebben grofweg twee functies: een kandidaat voor de uiteindelijke presidentsverkiezingen naar voren schuiven, en het electoraat enigszins bekend maken met diezelfde kandidaat. Beide taken zijn even belangrijk.
Hoewel deze gang van zaken geen garantie biedt dat de uiteindelijke kandidaat de sterkste – of überhaupt een sterke – kandidaat is, wijst de geschiedenis uit dat het andersom wel degelijk werkt: al te gemankeerde individuen zakken vroegtijdig door het ijs. Het eindeloos toeren door het land brengt de kandidaat in contact met kiezers. Het zorgt er voor dat de aspirant-president enigszins op de hoogte geraakt van hun persoonlijke noden en wensen en dat zij hopelijk op hun beurt hun omgeving enthousiasmeren voor de uitverkorene.
De primaries zijn inderdaad een typisch Amerikaanse vinding, al was het alleen maar omdat nergens anders een (voor)verkiezing culmineert in een dermate intens theatraal spektakel: de nationale partijconventie. Tijdens de conventie wordt de gewezen godenzoon of -dochter naar voren geschoven, maar dat is slechts één component van deze aangelegenheid. Het is tevens voor allerlei belangengroepen de laatste kans om hun wensen kenbaar te maken. Omdat het een bijeenkomst is die standaard op een enorme media-aandacht kan rekenen kunnen nu bij uitstek onderwerpen op de politieke agenda geplaatst worden.
Dat gebeurde bijvoorbeeld in 1968, toen tijdens de democratische primaries in Chicago anti-oorlogsdemonstraten massaal slaags raakten met de aanwezige politie en daarmee de beraadslagingen zelf overschaduwden. Dat de genomineerde Hubert Humphrey uiteindelijk een schrijnende nederlaag leed tegen Richard Nixon deed hun zaak geen goed.
Een conventie is daarom een tweeledig zwaard: enerzijds is het het hoogtepunt na een langgerekt democratisch voorspel, anderzijds kan het een partij in een slecht daglicht stellen door chaotische taferelen. Linksom of rechtsom echter genereren de primaries en de conventies een naamsbekendheid en zorgen ze voor een kiezersbinding die moeilijk op een andere wijze tot stand kan komen.
Dat is precies waar het vanaf het begin af aan al aan schort in de Europese Unie. Wat er in Brussel rondloopt, tot Jean-Claude Juncker aan toe, is voor het gros van de Europeanen onbekend en irrelevant. Dat ondergraaft rechtstreeks het vertrouwen in de EU: waarom zou de gemiddelde Nederlander, Belg of Griek in vredesnaam vertrouwen in een supranationale enclave waarvan kop noch staart bekend is? Juncker moet het uithangbord van de Unie zijn als president van de Europese Commissie, maar heeft meer weg van de kop van jut. Zijn potentiële waarde als bindmiddel, zoals een Amerikaanse president dat kan zijn, gaat zo volledig verloren. Als de EU daadwerkelijk iets wil doen aan de eigen populariteit en aan de fiducie van de burger in de leiders van de statenbond, laat ze dan beginnen met het basisprincipe van de moderne democratie: verkiezingen. Kijken of een Juncker dan nog steeds de baas zou worden.
Over de auteur
Recent gepubliceerd
Politiek Internationaal2016.10.25#Elections2016: Wat moet de boze burger nu?
Politiek Internationaal2016.10.10#Elections2016: het Jankende Donald-debat
Politiek Internationaal2016.09.14#Elections2016: het probleem van Hillary
Politiek Internationaal2016.08.03Misvattingen in het debat over #Elections2016
Eh nee. De EU is een neo-koloniale ideologie, een vijandelijke bezetting. We moeten af van de EU. Democratie betekent dat elk volk (demos in de antropologische betekenis van het woord) haar eigen territorium regeert, de EU is dus intrinsiek anti-democratisch.