Racisme in Israël?
Het plan van minister van Defensie Ya’alon om Palestijnen die in Israel werken vanuit de Westbank in aparte bussen te vervoeren, veroorzaakte veel ophef. Het lijkt het me daarom goed u wat voorbeelden uit de dagelijkse praktijk in Israël te geven van hoe verschillende bevolkingsgroepen met elkaar samenwerken en -leven.
Racisme is in Israel niet meer (ik denk zelfs minder) aanwezig dan in Nederland. In het dagelijks leven gaan Israëliers en Arabieren normaal met elkaar om. Alleen verkiezen de dames en heren van de internationale pers dat meestal niet te vermelden. Zo studeren er honderden Arabisch-Israëlische studenten aan de Universiteit van Tel Aviv in Ramat Aviv. Velen hebben een kamer of appartement gehuurd in de omgeving van de universiteit en zijn geïntregeerd in het dagelijks leven in Tel Aviv. Dit geldt ook voor de Bar Ilan Universiteit in Ramat Gan, om over de Hebrew University op Mount Scopus in Jeruzalem nog maar te zwijgen: daar studeren duizenden Arabische studenten uit Oost-Jeruzalem en de Westbank. Loop eens over de campus van een van die universiteiten en u ziet het met eigen ogen.
Ik kan mij de tijd herinneren dat ik naar de Ulpan ging om Hebreeuws te leren in 2000. De helft van mijn klas bestond uit Arabieren. Waarom? Omdat ze wisten dat ze dan makkelijker werk in Israël konden krijgen. Helaas zult u dit soort feiten niet in uw krant lezen of op televisie zien. Wijlen Conny Mus -correspondent in Israël voor onder andere RTL- antwoordde ooit eens op mijn vraag waarom hij weinig positief nieuws liet zien: “Goed nieuws verkoopt niet, kijkers willen bloed zien”. Maar hij probeerde wel een balans te vinden en maakte toch ook positieve reportages. Iets wat je de huidige generatie buitenlandse journalisten hier niet ziet doen, met uitzondering van een enkeling, die over de high tech in Israël schrijft.
Voordat de Tweede Intifada in 2001 uitbrak, was het heel gebruikelijk voor Israëliërs om naar Arabische steden en dorpen op de Westbank te gaan. Ramallah en Bethlehem floreerden dankzij de Israëliërs die kwamen om te winkelen en boodschappen te doen, hun auto te laten repareren en vooral lekker te eten. Helaas kan dat niet meer. Het is Israëliers door hun regering verboden om de Westbank te bezoeken. Palestijnen daarentegen mogen wel naar Israëlische plaatsen, vooral om te werken. Legaal en illegaal werken er zo’n honderdduizend Palestijnen in Israël binnen de zogenaamde “Groene Lijn”. Weleens een reportage daarover gezien op televisie?
Het winkelcentrum in Poleg (waar ik nu woon) heeft op vrijdag stalletjes met kant-en-klare etenswaren. De meest succesvolle zijn die van Israëlische Arabieren. Mensen staan letterlijk in de rij voor hun humus, pita, falafel en olijfolie. De markten in Jeruzalem, Tel Aviv en Netanya bestaan voor meer dan 40% uit Arabische handelaren, die in de Arabische dorpen in Israël wonen. Zo zijn er legio voorbeelden te noemen van coëxistentie: het op een normale, menselijke manier met elkaar omgaan.
Neem eens een kijkje op vrijdagavond aan de promenade van Tel Aviv. Honderden Arabieren uit Jaffa, veelal met familie en vrienden uit andere plaatsen, komen naar het park ten zuiden van het Dolfinarium en barbecuen daar. Gewoon omdat het kan. In nikaab over straat? Geen probleem, niemand zal je erover aanspreken.
Ik had niet zo lang geleden een groep studenten uit Nederland over, de helft bestond uit studenten met Arabische namen. Na afloop van hun week hier waren ze verbaasd over de tolerantie en de vriendelijkheid van Israëliers. En vooral hoe er NIET werd gereageerd op de meisjes met een hoofddoek.
Gezien de hierboven geschetste situatie als het gaat om de omgang tussen de verschillende bevolkingsgroepen, is de ophef die in Israël ontstond over het absurde plan van gescheiden bussen voor Joden en andere Israëliërs niet verwonderlijk. Het plan is een manier van de huidige, rechtse regering om vooral de aanhang op de Westbank tevreden te stellen, ze te laten zien dat ze op Netanyahu en zijn vrienden kunnen rekenen. Maar diezelfde aanhang op de Westbank is maar wat blij wanneer een Palestijn hun huis bouwt, verbouwt of opknapt, want dat is lekker goedkoop en snel. Maar vooral: het wordt ‘zwart’ betaald.
Nee, niet ‘de man in de straat’, maar de regering is racistisch. Maar daardoor komt Israël iedere keer weer opnieuw negatief in het nieuws. En tegenstanders krijgen alleen maar nog meer munitie om Israel als racistische staat af te schilderen. Helaas hebben regeringen in Israël nooit veel gesnapt van PR.
Over de auteur
- Ondernemer te Netanya, Israël
Recent gepubliceerd
Israël2015.07.10Kijken naar de oorlog
Israël2015.07.04Op het strand in Israël
Israël2015.06.20Israël: apartheid of vrijheid?
Israël2015.06.12Israël doet te weinig tegen BDS
Wat Eliezer Yair zegt. Frank Berkemeijer praat zich vast. Je komt hier alleen uit als je discrimineert tussen Palestijnen die Israel goed gezind zijn en zij die dat niet zijn omdat ze hun haatideologie boven hun economische belangen stellen. Zie ook het boek The Israel Test van George Gilder.
Ook ik ben ervan overtuigd dat veiligheid de reden was, en niet racisme. Toch is het maar beter dat het niet doorging, maar de reden is een andere dan ik tot nu toe gehoord heb: De veiligheid zou zijn afgenomen voor de bussen die Israëliërs vervoeren, want deze zouden ‘logische’ doelen voor terrorisme zijn geworden. Immers, dan was er de zekerheid dat er geen Arabieren zouden omkomen en in de internationale pers zou de racisme-troefkaart zijn gespeeld.
En hier heeft Joop Soesan een herkenbaar stuk geschreven over racisme – of liever gezegd het ontbreken van racisme – in de Israelische samenleving binnen de groene lijn. Ik onderschrijf en herken zijn beschrijving. Israëli-Arabs en zogenoemde palestijnen (van buiten de groene lijn) maken, door Israëliërs geaccepteerd, deel uit van het straatbeeld. Studenten, bouwvakkers, klusjesmannen en landarbeiders. Marktkooplieden maar ook docenten en hoger-opgeleiden. Verkoopsters en verplegers.
Het thema van het gescheiden busvervoer is een andere kwestie.
Allereerst: er is al jaren Arabisch busvervoer in de Westbank en Oost-Jeruzalem waar Israëli’s/joden geen gebruik van kunnen maken. Niemand praat daarover, het is een geaccepteerd feit.
In toenemende mate worden Israëli’s blootgesteld aan gevaar als zij i.p.v. met de bus kiezen voor liften. We kennen de voorbeelden waar dit toe kan leiden. (pogingen tot) ontvoering en aanrijdingen.
De wens tot gescheiden busvervoer is niet ingegeven door racisme (hetgeen volgens Soesan in de Israëlische samenleving zo goed als ontbreekt) maar door veiligheidsoverwegingen. Geen racisme dus van de Israëlische overheid, de likud-partij of Netanyahu himself maar een beschermingsmaatregel. Netanyahu is overigens direct gezwicht onder de kritiek van racisme. Dat zou Joop Soesan PM Netanyahu juist kwalijk moeten nemen.