OpinieZ Podcast 017: Een gesprek over Dodenherdenking
Peggy BvD en Freek van Beetz in gesprek met YorienvdH
Een gesprek over Dodenherdenking. Antisemitisme is van alle tijden, van alle landen. Neemt het toe? Misschien, maar ga er in de aanloop naar 4 mei geen discussies over aan en laat Israël er buiten. Ondernemer Peggy BvD en schrijver en OpinieZ-auteur Freek van Beetz in gesprek over herdenken en beleven. Gespreksleiding Yorien vdH.
Lees ook:
Alweer drie jaar geleden schreef ik:
Mijn ongemakkelijke gevoel bij 4 en 5 mei ('15 jaar' in de vierde alinea moet natuurlijk 75 zijn…)https://t.co/MlCrys2a7S— Freek van Beetz (@fvbeetz) May 3, 2021
Over de auteur

Recent gepubliceerd
Politiek Internationaal25 december 2022OpinieZ-auteurs over de toestand in Nederland en de wereld
Diversiteit13 juli 2022Woke Woensdag – Van Artis Goes Woke tot Alles Wat Wokies Haten
Economie11 juli 2022Verzet tegen ideologische hobby’s elites gaat de hele wereld over
Politiek Internationaal5 juni 2022Dagboek van een Russische soldaat
Laat ik voorop stellen, dat ik wat moeite heb met lengte van het verhaal.
Maar eenmaal er aan begonnen, is mijn interesse gauw gewekt.
Ik ben in 1938 geboren dus ik weet iets van de periode af, wat ik mij nog herinner is angst, kou, honger en een Vader en Opa die jaren in Duitsland hebben moeten werken.
En een Opoe en Moeder die de toko runde.
Voor mij is 1940-1945 de periode van de tweede wereldoorlog en dat herdenk ik, niets meer en niets minder.
Ik zie vanmorgen bij koffie ochtend op tv, een jonge vrouw gevlucht uit het midden oosten, die haar probleem aan de kapstok wil hangen, van mijn 1940-1945 beleving.
Laat ik één ding stellen, mijn Vader en Opa hebben niet voor haar, in Duitsland slaven arbeid verricht.
De zelfvoldaanheid van deugend Nederland is misselijkmakend. Ik doe niet mee.
Ik praat altijd veel met mijn 87-jarige moeder over de Tweede Wereldoorlog. Ze groeide met haar 2 zussen en 2 broers op in de polder van Rijnsburg ver weg van het dorp. Er zaten heel veel joodse onderduikers in de vele boerderijen in de polder en voor zover zij zich kon herinneren zijn die nooit verraden. Wat mij altijd opviel in haar verhalen is dat er nooit slechte Duitsers in voorkwamen. Zo vertelde ze over een Duitse soldaat die een klein kind van de verdrinkingsdood had gered in het kanaal dat langs het dorp liep. Of ze vertelde over soldaat Hans die vroeg of hij op het kerkorgel mocht spelen. Mijn moeder vertelde altijd dat soldaat Hans helemaal geen soldaat wilde zijn (hij had ook een vrouw en kinderen thuis) hij was alleen maar daar omdat hij moest want anders eindigde hij voor een vuurpeleton. Hij was dan ook blij dat hij op een rustig dorpje soldaat was waar nooit iets gebeurde. Mijn moeder vertelde ook dat ze (ze was 6 jaar oud toen de oorlog begon) na de sperrzeit nog naar het dorp wandelden uit de polder vandaan en dat ze nooit zijn opgepakt. Omdat mijn opa (heette ook Daan) een eigen moestuin had achter het huis hadden ze altijd genoeg te eten maar ze hadden ook altijd eters in het weekend. Dan kwamen er altijd mensen uit Leiden en omstreken eten. De enige spannende verhalen waren die van het hout zoeken voor de kachel want dan liepen ze richting Voorhout/Lisse/Hillegom waar ze zo’n beetje alle spoorbielzen aan stukken gezaagd hebben en meegenomen in hun kar. Tijdens die momenten zijn ze wel eens beschoten door Duitsers maar gelukkig nooit geraakt. En de bevrijding ach dat was eigenlijk nog best een grappig verhaal. Op Bevrijdingsdag kwam buurman Teun ’s avonds aan de deur: “Daan we zijn bevrijd.” Iedereen lag al op bed.