Afrikaanse immigranten: ongewenst en ontheemd
Niet in Noord-Europa, maar in Zuidelijk Afrika groeien de economieën het hardst, betoogde GeenStijl-schrijver Spartacus onlangs op uitstekende wijze. En dus: ‘Go South, young man!’ Helaas wordt dit pleidooi (hier te lezen, inclusief geweldig filmfragment) veel te weinig gehouden.
Jaarlijks ondernemen tienduizenden de gevaarlijke, dure reis naar het beloofde continent Europa. Wie regelmatig over straat loopt in een van haar grote steden kent ze: de in zichzelf murmelende, zwervende Afrikanen. Wie geen hart van steen heeft, voelt medelijden met zo’n man. Hoe ziet zijn dag eruit, met wie spreekt hij, spreekt hij überhaupt wel eens iemand? Hoe is het om te merken dat het droomland waarvoor je je leven hebt geriskeerd, in werkelijkheid een nachtmerrie is?
Ik was de dagen rond Koningsdag in Keulen. Afrikanen hingen in groepjes rond op straat, een enkeling maakte wat houtsnijwerk. Eritrees uitziende jongens hadden het Centraal Station tot hun jachtgebied hadden gemaakt. Bij de perrons en roltrappen stonden ze te posten, terwijl anderen kriskras door het station liepen, bij terugkeer in een groepje om onduidelijke redenen met high fives gefeliciteerd. Zij hadden geen last van eenzaamheid, maar of de Keulenaar blij was met deze nieuwe stadgenoten is zeer de vraag. Aan de tegenovergelegen Dom hing een spandoek dat opriep tot verdraagzaamheid en tot gastvrijheid voor de vreemdeling.
Het is deze door en door christelijke boodschap die de Europeaan door de strot is geduwd als levertraan en die steeds minder overtuigt. Zeker in Nederland waar ‘allochtonen’ in een nog steeds ruime arbeidsmarkt al jaren – en steeds nadrukkelijker – terecht klagen over discriminatie, waar de etnische spanningen oplopen en waar steeds minder welvaartsgroei door steeds meer mensen moet worden verdeeld. De massa-immigratie heeft tot veel ellende geleid. De nieuwkomers en hun nazaten waren niet allemaal die interessante exoten die een deel van Nederland zich van hen had voorgesteld. Een mooie uitgangspositie om ruimhartig gelukszoekers toe te laten? Nauwelijks.
De verhalen (zoals in dit opiniestuk in de NYT) dat de Europese economie volop immigranten nodig heeft overtuigen niet. De werkloosheid in Zuid-Europa is nog steeds torenhoog en volgens de laatste cijfers stijgende in Duitsland. Toen de Europese en vooral de Amerikaanse economie in de 19e en 20ste eeuw hard groeiden, moesten er kolen gesjouwd, schepen gelost: allemaal zwaar lichamelijk werk. In zo’n economie en in zo’n ontwikkelingsfase zijn immigranten inderdaad van harte welkom.
Niet in de langzaam groeiende, postindustriële economie van het Europa van de 21e eeuw. Die heeft behoefte aan gekwalificeerde immigranten, toegelaten volgens een Green Card-stelsel, waar al jaren helaas slechts over wordt gepraat. Er is maar weinig laaggeschoolde arbeid en nieuwkomers concurreren de reeds aanwezige laaggeschoolden de markt uit door een lagere betaling te accepteren. Tot ook zij het werk niet meer willen doen en een nieuwe groep klaarstaat om het over te nemen. Gevolg: een permanente race to the bottom met als enige winnaar de werkgevers, die de sociale kosten van een groeiend contingent ‘nuttelozen’ naar de maatschappij doorschuiven. Verzorgingsstaat, werkgeversbelangen en vluchtelingenindustrie als driehoek des doods.
Hoe kan het dat de voorstanders van een ruimhartig asielbeleid dat niet willen beseffen? En hoe kan het dat de keiharde realiteit van een dolend bestaan als laaggeschoolde Afrikaan in Europa nog steeds niet is doorgedrongen ten zuiden van de Sahara? Zou de Europese Unie niet eens grootschalige campagnes moeten opzetten om de verwachtingen wat te temperen? Voordat er nog duizenden immigranten verdrinken en de etnische spanningen in Europa ontploffen.
Het is tijd dat de christelijke reflex om ieder mens op aarde te willen redden en permanent van voedsel en onderdak te voorzien plaatsmaakt voor realiteitsbesef. Want immigranten blijven toelaten en zo te veroordelen tot een bestaan in de onderklasse, daar is niets menslievends aan.