Terug naar Maxim aan het strand van Haifa
Herinnering aan een aanslag

Foto: Strand Haifa in de avondzon.
Ook na het opblazen van restaurant Maxim in Haifa, Israël, bleven de Druzen, Bahai, christenen, moslims en Joden daar gewoon samenleven: vreedzame co-existentie. Deze terreurdaad uit 2003 en anderen die volgden versterkten juist de onderlinge band, ook al vielen er aan alle kanten slachtoffers. “Hee Hollandi!” riep eigenaar Sammy onlangs vrolijk tegen Simon Soesan, die er kwam lunchen. Het Arabische eten was heerlijk, maar goede patat kunnen ze er nog steeds niet maken. Een verhaal uit Israël van Simon Soesan.
Maxim
Op zaterdag 4 oktober 2003 gingen mijn vrouw en ik naar het strand van onze stad Haifa, tezamen met haar moeder. Het was een warme dag, de zee was heerlijk en gedurende een paar uur genoten we van nietsdoen. Tegen de middag werd het warmer en lomer. We besloten naar huis te gaan. Ik opperde dat we eerst even lekker konden lunchen in restaurant Maxim, nabij het strand. Maxim is een typische weerspiegeling van wat wij in Haifa doen en geloven: co-existentie. De eigenaars zijn twee families – een Arabische en een Joodse familie. Heel Haifa gaat er graag naar toe en dus parkeerde ik mijn wagen daar. Tegelijkertijd belde ik mijn broer, die ons later wilde bezoeken.
“Weet je wat? Ik ben zo moe van de zon, laten we naar huis gaan, dan kan ik wat rusten”, zei mijn schoonmoeder. Mijn vrouw merkte op dat ze het nooit echt lekker eten vond bij Maxim, dus reden we weg, zonder lunch.
Net toen we thuis kwamen belde mijn broer. “Waar ben je, in Maxims?”, vroeg hij in paniek. Ik legde hem uit dat we besloten hadden de lunch daar over te slaan. “Wat een mazzel, doe de radio aan, het hele restaurant is net de lucht in gevlogen!”, was zijn reactie.
Suicide bombing at the Maxim restaurant in Haifa, 21 Israelis were murdered. October 2003 pic.twitter.com/6oXXGV4zj6
— נוֹי Noy (@Noyalevy_) April 13, 2021
➰
Zelfmoordaanslag
In de uren daarna werden langzaam de details bekend. Een Arabische studente was naar binnen gelopen, ging naast drie kinderwagens staan en liet zichzelf exploderen. Eenentwintig Israëli’s, Joden en Arabieren, kwamen om, nog zestig werden zwaar gewond. Een vriendin van ons verloor haar man, zoon, schoonouders en neefje. Haar oudste zoon verloor zijn ogen en zijn gezicht werd verminkt door de vele roestige en kromme spijkers die de maker in de bom had gestopt om nog meer verderf te zaaien.
Tot de dag van vandaag is de naam Maxim verbonden met deze knettergekke afslachting. Ik ken de eigenaars en, weer typisch voor onze stad, verloren ook de eigenaars familie in de explosie. Gek genoeg bracht dit geen verandering in de relaties tussen Druzen, Bahai, christenen, moslims en Joden die in vrede in onze stad wonen. Integendeel: de diverse terreurdaden (bussen, scholen, restaurants die op werden geblazen door zelfmoordterroristen) brachten ons als burgers nog meer samen.
De jaren daarna ben ik daar veel gaan eten. Lekkere patat kunnen ze niet maken, maar de rest is heerlijk. De meeste gasten die ik er naartoe breng zijn even in de war, vanwege de geschiedenis van Maxim, en het duurt altijd een poosje voordat we van die geschiedenis over kunnen stappen naar zaken of, gewoon, van het eten kunnen genieten.
➰
Maxim in Haifa – which is co-owned by Arab and Jewish families, and endured a PIJ suicide bombing in 2003 – has a new sign in Hebrew and Arabic: “We’re all brothers” pic.twitter.com/66tUI1p9UA
— Aaron Mann (@AaronMann__) May 24, 2021
Sammy
Sammy is een van de eigenaren, een moslim, en we kennen elkaar al veertig jaar – de tijd dat wij in Haifa wonen. Stomme grappen zijn een hobby van ons en veel van de gasten moeten soms wennen aan de grappen die we met elkaar uithalen. Turkse salade heet tussen ons “Nassralahs (leider van Hezbollah) hersenen”, vers geperste citroensap heet “Simons urinetest” et cetera..
Onlangs besloot ik mijn vrouw te verrassen en toen ik haar van werk ophaalde stelde ik voor dat we naar Maxim gingen om te lunchen. “Zo lekker is het daar anders nou ook weer niet”, was haar reactie, maar omdat we in de buurt waren stemde ze toe.
Sammy zag ons binnenlopen en schreeuwde: “Hee Hollandi (Hollander), we hebben geen haring voor je vandaag, maar als je niet bang bent heb ik Arabisch eten voor je.” Mijn vrouw rolde met haar ogen en we namen plaats aan een tafel nabij het raam, met een schitterend uitzicht op het strand en de zee. Sammy kwam zelf naar ons toe met een fles water voor mijn levenspartner en een fles eh…. citroensap voor mij. “We zitten eindelijk in de regering, meneertje! Blij?”, vroeg hij me, doelend op onze net-verkozen nieuwe regering waaraan voor het eerst een Arabische partij deelneemt, met als gevolg twee Arabische ministers en een Arabische staatssecretaris. Ik beaamde dat het een historisch moment was, maar voegde eraan toe dat het allang zo had moeten zijn. Sammy’s twee zonen dienen ‘gewoon’ in ons leger. Niet omdat ze moeten, maar omdat ze willen.
➰
Toen we klaar waren met eten kwam hij weer even langs. “Ik praat niet over het dessert want die van jouw vrouw zijn beter dan die van ons. Laat staan de patat, die jullie ook niet lekker vinden.” Hij keek mijn vrouw parmantig aan. “Als je je netjes gedraagt kun je bij ons langs komen om mijn cheesecake te proeven”, was haar droge antwoord.
Hij liep met ons naar buiten, naar onze auto en we liepen langs de gedenksteen voor de terreuraanval, waar eenentwintig namen op staan. We keken elkaar even aan. “Alweer bijna achttien jaar geleden…”, zei Sammy zacht. “Achttien is bij ons Chai, leven, en dat is wat we moeten blijven doen”, was mijn antwoord.
We omhelsden elkaar en gaven elkaar een klap op de schouder. Ik moest even lachen. “Jij wilde nu schreeuwen dat een Arabier je een klap gaf en ik wilde hetzelfde zeggen over een Jood die mij slaat…”, zei Sammy, ook met een glimlach.
“Zulke klappen kun je me altijd geven”, was mijn repliek.
Terug in de wagen keek ik mijn vrouw triomfantelijk aan.
“Ze kunnen echt geen goeie patat maken”, was haar opmerking.
Over de auteur

- Simon Soesan woont sinds 1973 in Israël en is directeur Europa van Taglit - Birthright. Soesan is bekend van columns in o.a. NRC Handelsblad, het Reformatorisch Dagblad, Israël Actueel en het Nieuw Israelietisch Weekblad.
Zo zie je maar weer hoe moslims in hun geloof gevangen zitten. Dat er altijd van die geïndoctrineerde moslims zijn. Deze zullen “in naam van die grootste”…hun geloofsgenoten, die in vrede willen leven, als verraders zien. Die kunnen dan ook net zo simpel worden geköpft
Met dank aan de schoonmoeder.
Nog veel fijne en gezonde jaren in je mooie land.
Ik heb een glimlach op mijn gezicht terwijl ik dit lees. Het zijn niet de mensen zelf, het zijn de machten die ons tot verdeeldheid willen dwingen. Ook hier in Nederland en overal in de wereld. Verdeel en heers.
Leuk geschreven.
Over goede vriendschap
en de slechte patatten.