Voorbij het politieke feminisme (1)

Feminisme is meer dan een permanente politieke strijd

Dit essay gaat over, en ik zeg het maar meteen, de vrouw en haar situatie en positie in de postmoderne wereld. Geen gemakkelijke opgave, daarom heb ik gekozen om het in twee delen te schrijven. Ik heb er lang over nagedacht of ik dit artikel wel moest schrijven – als heteroseksuele witte man, het komt misschien nogal wat aanmatigend over. Maar het bleef zo lang wringen dat ik maar besloten heb het risico te nemen.

Ik denk dat we over het algemeen wel kunnen zeggen dat mei ’68 een winst is geweest voor de Westerse samenleving, geen winst zonder meer, maar wel een winst: emancipatie van vrouwen, van de arbeidersklasse, van homoseksuelen en transseksuelen – de gevolgen van mei ’68 zijn grotendeels te omarmen omdat ze ervoor hebben gezorgd dat ieder individu naar eigen ideeën een leven vorm kan geven zoals hij dat de moeite waard acht.

Houellebecq
Natuurlijk, er zijn wel complexe gevolgen daarmee op het toneel gekomen: vrijheid gaat altijd gepaard met moeilijkheden. Het hele oeuvre van de Franse schrijver Houellebecq probeert dit continu onder woorden te brengen. In zijn eigen woorden: je moet de wond vinden en daarin blijven drukken tot het zeer doet. In zijn roman De mogelijkheid van een eiland gaat hij hierop in. Daniel, het hoofdpersonage, krijgt een relatie met Isabella; zij is hoofdredacteur van een magazine met de veelzeggende naam “Lolita”, naar het personage uit de roman met de gelijknamige titel van Vladimir Nabokov. De makers van Lolita verwachten dat moeders steeds meer hun dochters na willen bootsen (mei ’68 is misschien wel dat, het meisje dat niet meer verlangt een vrouw in moederlijke zijn te worden, maar de vrouw die verlangt een meisje te blijven in a-moederlijke zin), door Isabelle gevat:

Het is logisch dat mensen bang zijn om ouder te worden, vooral vrouwen, dat is altijd al zo geweest, maar dit… Dit gaat elke voorstelling te boven. Volgens mij zijn de vrouwen gek geworden.”

De vrouwen waar zij het over heeft, zijn slachtoffers van die nieuwe vrijheden. Het moederbeeld is verdwenen, het meisje is nu de godin geworden waar iedereen zich aan moet spiegelen – het blad Lolita is een blad voor tien-jarigen, en wordt vooral gelezen door 28-jarigen. Houellebecq schuwt de hyperbool niet om zijn punt duidelijk te maken.

Het naakte individu
Het individu is uit zijn beschermende lagen gehaald: het gezin, traditie, gemeenschap, dat waren allerlei tussenruimtes die het individu beschermde tegen systemen die van nature gericht zijn om zo diep mogelijk in de levenssfeer van het individu binnen te dringen – de markt, de staat, de media. Sloterdijk noemt zo’n beschermende laag een sfeer en vergelijkt het met de placenta; de mens is altijd op zoek naar een ruimte waar hij zich in een binnen kan weten. De hele geschiedenis is, zo betoogt Sloterdijk, een de-placentisering van de mens; hij komt steeds verder in een buiten te staan waarin de geborgenheid en veiligheid opgeheven zijn. Mei ’68 is de laatste stap geweest in het uittreden van de mens uit de placenta richting de buitenwereld. Vanaf dan is het duidelijk dat het Ik boven het Wij staat en dat alleen het Ik een sfeer kan bieden, denken we dan. Dit is ook waarom de droom van de ’60 zo gefaald heeft: alle emancipaties en omverwerpingen van instituties hebben ervoor gezorgd dat de mens zich nu als individu tegenover die systemen op moet stellen.

De wereld op de schouders
De juiste handeling – en houding – in de sociaal-politieke wereld is mijns inziens het volgende: de vrijheden die voortvloeien uit de jaren ’60 omarmen, maar ook durven zoeken naar een correctie op doorgeslagen vrijheden, radicale relativering van iedere waarde en dat individu dat nu maar ronddwaalt in die wereld waarin grenzen en een middelpunt en daarmee een vaste plaats ontzegd zijn. De post ’50 moderniteit is vooral het individu dat de wereld op zijn schouders geplaatst krijgt en die bol maar te dragen heeft: globalisering, klimaat, vluchtelingen, kapitalisme, consumentisme, het individu moet zich daar maar tegen zien te weren.

Dit betekent niet dat we terug moeten verlangen naar een oude wereld waarin alle vaste plaatsen nog gegeven waren, ook niet dat we de jaren ’60 maar moeten radicaliseren zoals momenteel onder veel Social Justice Warriors gebeurt. In Frankrijk is er in de jaren ’90 een essaybundel verschenen van verschillende filosofen die allen les hadden gehad van de Grote Postmodernisten: Foucault, Derrida, Deleuze. De opdracht van dat boek is, zoals Luc Ferry stelde, om met Nietzsche voorbij Nietzsche te denken. Met anderen woorden: om met het postmodernisme voorbij het postmodernisme te denken. Het niet op te heffen noch te radicaliseren, maar zien waar het zinnig is en waar het gevaarlijk wordt en op die grens verder durven denken. Dat is natuurlijk waar het moeilijk wordt, want dat is het onbekende, het donkere, waar de antwoorden niet voor handen liggen en waar daadwerkelijk moed gevraagd om na te denken.

Falend feminisme
Deze houding: het goede behouden en het slechte verbeteren, vraagt om een gematigdheid die nu eenmaal niet eigen is aan de democratische revolutionairen – ook niet aan de reactionaire revolutionairen, maar daar gaat het nu even niet om. En hier lijkt het feminisme zoals dat zich vandaag voordoet te falen. Zij ziet zichzelf nog steeds als een kind van de democratische revolutie en haalt daar ook haar bestaansrecht uit; de politieke revolutie, het systeem veranderen, de grenzen oprekken. Hoe belangrijk het feminisme hierin ook is geweest, ik denk dat we wel kunnen zeggen dat het Westen over het algemeen, in ieder geval juridisch gezien, wel een voltooide democratie is. Niet een perfecte democratie, maar zoals Rosanvallon ons leert, een voltooide democratie is nu juist een imperfecte democratie.

Alles politiserend
Het feminisme zou haar positie en de strijd dan ook aan reflectie moeten onderwerpen, maar dat lijkt ze niet te durven. Als er geen politieke strijd is, is ze haar relevantie kwijt, lijkt ze te denken, dus moet er continu maar een politieke strijd gecreëerd worden. Het is een permanente revolutie geworden, een continue politisering van allerlei vraagstukken die op zichzelf gewoonweg niet politiek zijn op te lossen.

Het feminisme moet de moed vinden om voorbij haar eigen politieke wortels te denken. Als ze dat doet, dan zal ze een vrouw zien die zichzelf opgewassen ziet tegen die systemen die nooit helemaal te veranderen zijn. Maar ook een vrouw die zichzelf opgewassen ziet staan tegenover zichzelf, haar eigen conflicten en haar eigen seksualiteit. Dat zal dan ook de kern zijn van het tweede deel van dit tweeluik dat verschijnt op donderdag 22 juni 2017.

© OpinieZ.com 2017. U kunt dit artikel delen via de knoppen onder de advertenties 👇🏽.

Over de auteur

Peter van Duyvenvoorde
Masterstudent filosofie en theologie

Reacties worden gemodereerd. Let op uw taalgebruik. Schelden en tieren is niet toegestaan.                                                 >>> Lees hier onze spelregels <<<

Reacties die onze regels schenden worden verwijderd. Herhaalde overtredingen, oproepen tot geweld, beledigingen, Holocaust-vergelijkingen en antisemitisme leiden tot een permanente ban. De redactie treedt niet in discussie over de reden voor verwijdering van een reactie, noch over een ban. Ongeldige e-mail-accounts worden geblokkeerd.