Waarom hebben asielzoekers voorrang bij toewijzing huurwoningen?

Begin jaren ’90 leidde de burgeroorlog in het voormalige Joegoslavië tot massale volksverhuizingen. Door krijgshandelingen en etnische zuiveringen raakten bevolkingsgroepen, die tot dan toe vreedzaam naast elkaar leefden, op drift. Tienduizenden zochten een veilig heenkomen in West–Europa. Ook in Nederland nam het aantal asielzoekers in hoog tempo toe.

De asielopvang raakte al snel verstopt: het aantal verlaten kloosters, leegstaande hotels en andere min of meer geschikte locaties schoot al snel tekort. In veel gemeenten werden in ras tempo nieuwe, tijdelijke opvangcentra gerealiseerd. Die gemeenten sponnen daar overigens financieel vaak garen bij, omdat zij, na afloop van de contractperiode en verwijdering van de COA-voorzieningen, die vrijgekomen kavels bouwrijp lucratief op de markt kwijt konden.

Toch raakte de opvang overbelast: asielzoekers uit het voormalige Joegoslavië kregen al snel een definitieve of tijdelijke verblijfstitel. Als statushouders moesten ze zo spoedig mogelijk de opvang uit, naar een reguliere (huur-)woning: die opvang was immers bestemd voor asielzoekers “in procedure”.

Het systeem raakte totaal verstopt, omdat de doorstroming van statushouders, de toegelaten asielzoekers dus, naar de sociale huurwoningen stagneerde. Gemeenten stonden ook niet te popelen om vrijgekomen sociale huurwoningen bij voorrang aan statushouders toe te wijzen terwijl er al lange wachtlijsten met lokale woningzoekenden waren. Het tot dan toe gehanteerde systeem, dat voor noodsituaties als deze bij voorrang een voorgeschreven (beperkt) aantal woningen beschikbaar moest zijn, bestond alleen op papier: die woningen waren vaak al lang vergeven.

Iemand kwam met de vondst dat statushouders in de asielopvang “technisch dakloos” zijn en daardoor voorrang hebben

De toenmalige minister van WVC, verantwoordelijk voor de asielopvang, was ten einde raad. Twee avondlijke bijeenkomsten met premier Lubbers moesten de verlossing brengen. Meer dan 12.000 statushouders verstopten de opvang en belemmerden zo de instroom van nieuwe asielzoekers. “Die prop moet worden doorgespoten”, sprak de DG van WVC. Lubbers wilde oplossingen.

Mijn toenmalige bewindspersoon luisterde begripsvol, maar stoïcijns toe. Op de terugweg naar het departement, het was laat geworden, sprak hij: we moeten dit oplossen, kunnen we de gemeenten geen taak opleggen?

Een paar creatieve ambtenaren ging aan de slag. Iemand kwam met de vondst dat statushouders in de asielopvang in feite “technisch dakloos” zijn, omdat ze na vergunningverlening geen beroep meer kunnen doen op de asielopvang, terwijl voor hen ook niet onmiddellijk een woning beschikbaar is. “Technisch daklozen” zijn woningzoekenden die door acute noodsituaties (brand, andere calamiteiten) op straat zijn komen te staan. Zij krijgen door de gemeente bij voorrang een woning toegewezen.

En zo ontstond (in de Huisvestingswet) het voorrangssyteem voor asielzoekers met halfjaarlijkse taakstellingen: elke gemeente dient op basis van een verdeelsleutel bij voorrang statushouders te huisvesten. Het idee ontmoette weerstand bij gemeenten en woningcorporaties, maar na moeizaam overleg – en financiële tegemoetkomingen – werd overeenstemming bereikt.

Het voorrangssysteem bestaat nog steeds. Dat lijkt me niet meer verdedigbaar.

Men vermoedde dat het beslag van statushouders op de voorraad sociale huurwoningen binnen redelijke grenzen zou blijven en dat de wachtlijsten met woningzoekenden niet ernstig zou worden belast. Het ging immers om een tijdelijke ‘piek’. Met een beperkte instroom van asielzoekers moest dit systeem toch wel een paar jaar kunnen werken. En het werkte.

Ook moest het “maatschappelijk draagvlak” worden gekoesterd: verhalen over rovende bendes Kosovaren en over asielzoekers die in supermarkten ‘vergaten’ af te rekenen, probeerde men zoveel mogelijk buiten de publiciteit te houden (’cultuur!’).

We zijn inmiddels bijna 20 jaar verder. De woningmarkt is behoorlijk gewijzigd, het aandeel sociale huurwoningen in de totale woningvoorraad is gedaald en er is een toenemende instroom van asielzoekers van buiten Europa. Maar het voorrangssysteem bestaat nog steeds. Dat lijkt me niet meer verdedigbaar.

Over de auteur

Freek van Beetz
Freek van Beetz
Freek van Beetz, studeerde Planologie en Politicologie, was van 2001-2010 adviseur van de MP van de Ned.Antillen. Auteur van Uitzicht op Zee (roman, 2015) en van Het laatste Kabinet (2010) en Het einde van de Antillen (2013).

Reacties worden gemodereerd. Let op uw taalgebruik. Schelden en tieren is niet toegestaan.                                                 >>> Lees hier onze spelregels <<<

Reacties die onze regels schenden worden verwijderd. Herhaalde overtredingen, oproepen tot geweld, beledigingen, Holocaust-vergelijkingen en antisemitisme leiden tot een permanente ban. De redactie treedt niet in discussie over de reden voor verwijdering van een reactie, noch over een ban. Ongeldige e-mail-accounts worden geblokkeerd.