Nederland stelt wanordelijk Sint Eustatius onder curatele
Wetteloosheid en bestuurlijke chaos in verre Nederlandse gemeente

De kwalificaties liegen er niet om: “Nederland grijpt in op Sint-Eustatius. Op het Bovenwindse eiland is sprake van wetteloosheid, financieel wanbeheer, discriminatie, intimidatie, bedreigingen en beledigingen, willekeur en het nastreven van persoonlijke macht.” In een rapport van 65 bladzijden Nabijheid of distantie, een wereld van verschil leggen de oud-gouverneur van Aruba Refunjol en oud-Commissaris der Koningin Franssen (de “Commissie van Wijzen”) dat scherp bloot:
“Het optreden en handelen van het huidige Statiaanse bestuur achten wij onacceptabel. Wetteloosheid, vriendjespolitiek in meer dan te verwachten zin, het negeren van anderegezagsstructuren, het min of meer monopoliseren van radio- en tv-zendtijd voor eigenpolitieke doeleinden, het willen controleren van de ambtelijke organisatie en overheids-nv’s, intimidatie, dreiging, pressie en belediging, het zijn alle meer klassieke verschijningsvormenvan een dictatuur en het streven naar persoonlijke macht dan van uitingen van goed bestuur.”
Ingrijpen door Den Haag kon ook niet uitblijven, er was al jarenlang sprake van bestuurlijke wanorde, van kwaad tot erger. De regering besloot gisteren, 5 februari, tot een bestuurlijk wel heel bijzondere maatregel: ‘ingrijpen wegens grove taakverwaarlozing’: de eilandsraad (5 leden) wordt ontbonden, de eilandgedeputeerden (wethouders) en de waarnemend Gezaghebber ( Burgemeester) worden uit hun functie gezet. Er zal een regeringscommissaris worden aangesteld die het eiland Sint Eustatius gaat besturen totdat het bestuur op het eiland in staat is zelf de taken naar behoren te vervullen.
Wat ging er aan vooraf?
Ik bezocht het idyllische, door toeristen nauwelijks ontdekte en het rustieke (wat ingeslapen) Sint Eustatius (“Statia” zeggen de bewoners) verschillende malen. Het eiland is niet veel meer dan een gedoofde, afgeplatte vulkaan The Quill ( een ver-Engelsing van het Nederlandse woord De Kuil), dat met uitlopers zo’n 21 km2 groot is (ter vergelijking: Schiermonnikoog ruim 40 km2). Er wonen slechts 3000 inwoners, een stadje, Oranjestad met een paar historische huizen, een Fort (daarover zo dadelijk meer) en de ruines van synagoge, kerk en pakhuizen aan zee. Per vliegtuig bereikbaar, vier keer per dag, vanuit Sint Maarten.
In Fort Amsterdam had ik een tijdje een collega die er vandaan kwam, een bekwaam juriste. Bij aankomst op F.D. Roosevelt Airport, het kleine vliegveld van Statia, bleek haar moeder verantwoordelijk te zijn voor de aankomstprocedures, haar vader de chauffeur van de taxi en de vriendelijke ingenieur, manager van de water- en electriciteitsvoorziening, waarmee ik ’s avonds onder de palmen een biertje dronk, was haar broer. Zo’n kleine gemeenschap dus.
The First Salute
Het eiland heeft een bijzondere geschiedenis. Ooit een bloeiende en rijke stapelplaats in de 18e eeuw“, een belangrijke doorvoerhaven van (luxe) goederen (en slaven). In die bloeitijd, toen per dag meer dan 20 schepen aanmeerden, telde het eiland ruim 10.000 inwoners. Aan die welvaart kwam abrupt een einde. In haar beroemde boek The First Salute (1988) beschrijft de Amerikaanse historica Barbara Tuchman beeldend de rol die het kleine eiland speelde in de Amerikaanse Revolutie, een rol die ook meteen de ondergang van “The Golden Rock” inluidde.
Vanuit Sint Eustatius werd de Amerikaanse opstand met goederen en vooral wapens bevoorraad. Toen op 16 november 1776 een schip van die opstandige Amerikaanse kolonie, de ‘Andrea Doria’ zijn komst voor de kust van Sint Eustatius met saluutschoten kenbaar maakte, retourneerde de Gouverneur van het eiland, Johannes de Graaff, die begroeting met saluutschoten vanaf het Fort Oranje. En daarmee erkende Nederland in feite als eerste grote mogendheid de Amerikaanse onafhankelijkheid.
Dit was de aanleiding tot de desastreus verlopen Vierde Engelse oorlog en in februari 1781 plunderde een Engelse vloot het eiland. Een groot deel van de joodse bevolking werd weggevoerd. De ruines van de ooit zo volgeladen pakhuizen herinneren nog steeds aan deze catastrofe. Het eiland is deze ‘shellshock’, deze verwoestende slag, eigenlijk nooit meer te boven gekomen.
Bijzondere gemeente
Toen begin van deze eeuw duidelijk werd dat de Nederlandse Antillen als land binnen het Koninkrijk geen lang leven meer beschoren zou zijn, moesten referenda de weg wijzen naar andere staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk. De bevolking van Sint Eustatius koos met bijna 75% voor handhaving van de Nederlandse Antillen, terwijl de bewoners van de andere eilanden in meerderheid kozen voor een autonome status binnen het Koninkrijk (Curaçao en Sint Maarten) en die van Saba en Bonaire voor ‘directe banden met Nederland’.
Omdat bij honorering van de wensen van de Statiaanse bevolking de dan uitgeklede Nederlandse Antillen alleen nog maar zou bestaan uit het eiland Sint Eustatius, resteerde voor de onderhandelaars van Statia niet veel meer dan om te kiezen, zonder veel enthousiasme, voor de status van ‘bijzondere gemeente’. Die ‘directe banden’ werden juridisch uitgewerkt in een constructie waar ook niet onmiddellijk veel bijval voor bestond: die van ‘bijzondere gemeente’ (“Openbaar Lichaam”, de bestuurlijk-juridische vorm die ook voor de IJsselmeerpolders had gegolden voordat die bestuurlijk waren ingedeeld).
Wanorde
En zo begon Sint Eustatius na 10 oktober 2010, toen de nieuwe staatkundige verhoudingen een feit werden, aan een bestuursvorm waarvoor het eiland niet had gekozen. Dat verklaart nog niet de bestuurlijke wanorde, de wetteloosheid en taakverwaarlozing waarover de twee Wijzen in hun rapport omstandig en indringend verslag doen. Maar het geeft wel aan dat de bestuurlijke constructie, die weliswaar directe banden met Den Haag tot stand heeft gebracht, ook behoorlijk blijkt te schuren en te knellen.
De in omvang en capaciteit kleine besturen van de eilanden kregen te maken met een omvangrijk en professioneel Haags bestuursapparaat, dat weliswaar een ‘bijkantoor’ heeft op Bonaire, maar dat is voor de eilanden Saba en Statia ook niet echt naast de deur. Die afstand wordt ook extra gevoeld omdat de eilanden in de oude constellatie van het land de Nederlandse Antillen, dat ook niet perfect functioneerde, wel afgevaardigden hadden in het Antilliaanse parlement en een zetel in de regering. Men was vertegenwoordigd, kon zich laten horen en werd gehoord. Dat wordt nu anders ervaren.
In die zin is het wijs dat niet alleen bestuurlijk wordt ingegrepen, maar dat er ook stappen worden gezet om serieus tegemoet te komen aan terechte klachten van de bevolking op velerlei gebied. En dat ook serieus wordt bezien hoe vorm gegeven kan worden aan de behoefte van de bevolking naar een zekere mate van autonomie en ontvoogding
© OpinieZ.com 2018. U kunt dit artikel delen via de knoppen onder de advertenties.
De OpinieZ-artikelen van Freek van Beetz (volg @fvbeetz) vindt u HIER
Over de auteur

- Freek van Beetz, studeerde Planologie en Politicologie, was van 2001-2010 adviseur van de MP van de Ned.Antillen. Auteur van Uitzicht op Zee (roman, 2015) en van Het laatste Kabinet (2010) en Het einde van de Antillen (2013).
Recent gepubliceerd
Media9 september 2023Media meer dan ooit doorgeefluik van activisten en belangengroepen
Politiek Nederland8 augustus 2023Verkiezingen 2023: een haast onvoorspelbare omwenteling
Migratie9 juli 2023Hoe opgeklopt optimisme veranderde in vruchteloos vooruitschuiven
Politiek Nederland27 mei 2023Worden we met een republiek pas een echte democratie?