De linkse en de rechtse karikatuur van de arbeidersklasse
Het is nu al een aantal jaar een strijd in politiek Nederland: wie is de partij voor de ouderwetse arbeidersklasse? We noemen die klasse weliswaar niet meer zo – vanwege wat idealen – maar dat betekent niet dat zij niet bestaat. Arbeiders vormen nog steeds een machtige groep waarvan de stem veel waard is. Links en rechts worstelen met hun houding tegenover die groep.
Verheffingsideaal
Voor de PvdA, van oudsher dé arbeiderspartij, lijkt de groep irrelevant geworden te zijn. In voorbije tijden stonden ze nog fier voor de belangen van de arbeider. Ook die kon mee in de vaart der volkeren, mits daar de mogelijkheden voor waren. En niet alleen in economische vaart, maar ook in de culturele. Bibliotheken werden gratis. De ramen van arbeiderswoningen werden kleiner zodat de vrouwen in plaats van naar buiten te kijken en te schreeuwen, een boek zouden gaan lezen.
Nivellering
Langzaam veranderde de hoop, de verwachting, het verheffingsideaal in een economische sociaaldemocratie waarin alle culturele horizonten als machtshorizonten werden verklaard (mei ’68, u kent het wel) en er dus geen doel meer was om de arbeiders naar te verheffen. De PvdA streed voor economische gelijkheid onder het adagium: “nivellering is een feestje” en verder vond ze het wel goed zo. Ze moest ook wel, want ze werd steeds meer een partij voor de immigranten en dan is het funest om de eigen cultuur als richtinggevend te zien, zo dachten ze.
Onvrede
De arbeider raakte in de vergetelheid. Die arbeider vol potentie verwerd tot een kwaad dat vooral onschadelijk gemaakt diende te worden. In de krochten van de sociaaldemocratie woekerde een onkruid van onvrede dat pas werkelijk gekapitaliseerd werd door Fortuyn en de LPF. De arbeidersklasse was nog steeds een machtige klasse. Nu ze economisch vrijwel mee kon in die prachtige vaart der volkeren, had ze tijd om zich druk te maken over andere zaken. Niet over de eigen cultuur, want die was al langzaam stervende. Haar onvrede werd gericht op de immigratie.
Volkse wijsheid
En hier trad een fundamentele verandering op ten opzichte van het verheffingsideaal: de arbeider moest niet naar die horizon gebracht worden, de horizon naar de arbeider. Een beetje als Mozes die niet naar de berg komt, dus brengen we de berg wel naar Mozes. Dat idee. De klasse werd nu een bron van common sense wijsheid. Tegen alle doorwrochte nuanceringen van academici, journalisten en politici, staat nu de volkse wijsheid van de arbeidersklasse.
Voor rechtse partijen als de PVV en VNL is de arbeider een bron van wijsheid die wel weet hoe het er in de wereld aan toe gaat en hoe het er aan toe zou moeten gaan. Het lijkt een politieke variant te zijn van de nobele wilde: de arbeider, nog niet verpest door allerlei beschavingsidealen, puur, oprecht en geneigd tot het goede. Het is de samenleving die hem kwaad maakt en daarom moet de samenleving dusdanig veranderen, opdat de nobele arbeider zijn kwaad los zal laten en de wereld geheel pais en vree wordt. Denk bijvoorbeeld aan de directe democratie die tegenwoordig zo populair is; de arbeidersklasse weet wat goed is, beter nog dan alle intellectuelen. En iedereen die dat idee bekritiseert is een hopeloze elitist.
Onkruid
Voor links is in deze verandering juist de arbeider een verschrikkelijk kwaad geworden. Niet de ontevredene is het onkruid, maar de arbeider zelf. De christelijke notie dat de zondaar niet samenvalt met zijn zonde is hier losgelaten. Tegelijkertijd kan links ook geen alternatief bieden, omdat ze het ideaal van de verheffing heeft losgelaten. Links kan dus niets meer met die klasse, behalve er op afgeven omdat die klasse op populistische partijen stemt.
Obstakel
En in plaats van de hand in de eigen boezem te steken, is de arbeider nu verworden tot een onveranderlijk donker obstakel naar die perfecte wereld. “Het is jammer dat er geen dienstplicht is, dan konden we tenminste nog iets met die klasse”. Ik weet niet wie ik hier citeer, maar ik kan me voorstellen dat dit wel eens gezegd is in een linkse vergaderkamer – ware het niet dat linksen meestal pacifistisch zijn ingesteld. Met andere woorden, de emancipatiebewegingen die hun wortels hebben in de arbeidspartijen, met als doel om het grauw tot het licht te brengen, hebben hun visie net zo gemaakt als de visie waar ze tegen streden. Arbeiders zijn het grauw en meer niet.
Ongelijk
Uiteindelijk hebben ze natuurlijk beide ongelijk. Het is waar dat er een common sense aanwezig is in de arbeidende klasse die bewonderenswaardig is en waarnaar geluisterd dient te worden. Het is de nuchtere blik van de boer die gewoon naar de lucht kijkt en weet welk weer het wordt, in plaats van dat hij allemaal technologie nodig heeft om het te kunnen voorspellen. Met name op lokaal niveau is deze houding onnoemelijk veel waard en waarschijnlijk constructiever dan alle top-down managementgestuurde oplossingen. Maar het idee dat die klasse dé wijsheid in pacht heeft is natuurlijk volslagen onzinnig. Dat is nu juist waarom we op mensen stemmen die wel gestudeerd hebben.
Hoogopgeleid
Ik val onder de hoogopgeleide klasse. Ik kan u uitleggen wat het debat is tussen Heidegger en Hegel en ik kan ook uitleggen hoe ons godsbeeld veranderde in de 14e eeuw. Maar ik heb werkelijk geen idee hoe de huizenmarkt functioneert of hoe de psychologie van een crimineel werkt en hoe we ons strafsysteem daarop aan moeten passen. Daarom stem ik op iemand waarin ik het vertrouwen heb dat die persoon dat wel weet. Ik zie niet in waarom de laagopgeleide klasse wel plotseling kan weten hoe al die complexe zaken werken.
Kritiek
Tegelijkertijd is het even onzinnig om die klasse als een soort grauw te benaderen dat niets anders is dan een obstakel voor die perfecte nieuwe wereld. Als zij kritiek hebben op een AZC, is dit veelal zinnige kritiek en staan ze op het punt om what they hold dearly kwijt te raken. En ze zijn bereid om dat ook duidelijk te laten weten. Dit betekent niet dat ze een obstakel zijn, maar dat de besluiten die genomen zijn in Den Haag, misschien toch niet zo zinnig waren als aanvankelijk gedacht
Al te menselijk
De arbeidersklasse wordt bevolkt door mensen, menselijk, al te menselijk. Totdat ik besloot om de sociale ladder te beklimmen op mijn 19e, was ik zelf onderdeel van die klasse. Daarom durf ik ook stellig te beweren dat die klasse wel degelijk bestaat, tegen alle maakbaarheidsdenkers in. Ik werkte in een slagerij, deed MBO-niveau 2 en er was totaal geen reden om te denken dat dat zou veranderen. Enfin, het veranderde, ik werd een social climber en kwam terecht in een klasse van mensen die de “arbeider” slechts van tv kennen. Nog steeds zwoeg ik – dichtbundels betalen de rekeningen immers niet – meerdere dagen per week op de werkvloer.
Karikatuur
Daar zie ik prachtige dingen: vrijwilligerswerk, horizontale loyaliteit, intelligentie, nuchterheid. Maar ook verschrikkelijke dingen: een volkomen gebrek aan empathie voor het vreemde, racisme, verbittering, een existentiële angst, het afschuiven van de eigen verantwoordelijkheid op het politieke systeem en boosheid op alles. Het cynisme van links komt voort uit een teleurstelling over de onverheven arbeider, zonder dat links wil zien dat ze hier zelf debet aan is. Het beeld van rechts gaat over de nobele wilde die de goede samenleving al in zich draagt. Beide zijden hebben een karikaturaal beeld van de arbeidende klasse. Het betreft een klasse die zowel het goede als het slechte in zich draagt, zowel het hoge als het lage, net als dat iedere andere klasse dat doet.
Verkiezingen
Het is interessant om te zien hoe de partijen hier de komende verkiezingen mee omgaan. Vrij zeker is dat – wat ze ook gaan zeggen – hun visie weinig met de realiteit van doen heeft en vooral met hun eigen politieke agenda. Het mag dan om een klasse gaan die verstompt is geraakt, maar zij beslaat nog steeds ongeveer 1/3 van de kiezers en is daarmee een politieke factor van belang.
Ik weet alleen wel dat gekoketteer met die klasse evenveel gewantrouwd moet worden als een diep gevoeld cynisme. En momenteel lijken dat helaas de enige twee kleuren te zijn die politici onderkennen, als ze het over de arbeidersklasse hebben.
Over de auteur
- Masterstudent filosofie en theologie