David van Reybrouck verheerlijkt de Revolusi
Tendentieuze visie op dekolonisatie van Nederlands-Indië

Titelfoto: Indonesische republikeinse leiders (1949) gepubliceerd in Kusuma, A.B. and Elson, R.E. (2011). “A note on the sources for the 1945 constitutional debates in Indonesia”. Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde 167 (2-3): 200. ISSN 0006-2294. CC BY 3.0.
De Belgische schrijver David Van Reybrouck werkte vijf jaar aan zijn nieuwste boek Revolusi. Een literair-politieke verhandeling over de dekolonisatie van Nederlands-Indië, in de markt gezet door de Bezige Bij met een indrukwekkende promotiecampagne en een TV-serie. Bauke Geersing over een eenzijdige, tendentieuze slachtoffer-dader-framing.
De publieke omroepen van België en Nederland financierden een driedelige TV-documentaire over de totstandkoming van het boek, dag- en weekbladrecensenten van dienst schreven jubelende kritieken en in een reeks radio- en tv-interviews kon menig journalist de verheerlijking van boek en auteur nauwelijks bedwingen.
Oral history, honderdvijfentachtig interviews met de allerlaatste stokoude getuigen van de revolusi, vormt de basis van het boek. Een invalshoek die alleen valide is met ondersteunend bewijs en betrouwbare, controleerbare bronnen. Van Reybrouck kiest echter voor zijn eigen uitgesproken politieke opvattingen en maakt selectief gebruik van bronnen en archiefmateriaal. Een integere wetenschappelijke basis voor zijn onderzoek en zijn boek ontbreekt. Een overdaad aan hyperbolen en metaforen moet de lezer overtuigen van Reybroucks kijk en gelijk.
De Belgische schrijver David Van Reybrouck zoekt in Indonesië en Japan naar de laatste getuigen van de dekolonisatie van #Indonesië.
De serie 'Revolutie in Indonesië' is de komende woensdagen te zien op NPO 2 om 22:20 uur. Gemaakt door@Davidvanrey @DjoekeV @MarlouvandenB pic.twitter.com/BwnGdi08ln
— NTR Geschiedenis (@NTRGeschiedenis) January 19, 2021
Oogkleppen
Er zou bij de Nederlandse visie op het koloniale verleden sprake zijn van oogkleppen, blinde vlekken en eurocentrisme – een term uit de Critical Race Theory, een op Marxistisch-communistische leest geschoeide ideologie die de maatschappij opdeelt in onderdrukkers, onderdrukten, witte mensen en een veelkleurige waaier van slachtoffers. Vanuit deze politieke optiek idealiseert Van Reybrouck de Indonesische kant van het verhaal. Een werkwijze waarmee Van Reybrouck mythes creëert .
De ondertitel van Revolusi, Indonesië en het ontstaan van de moderne wereld, geeft aan dat Van Reybrouck ook de globale dimensie van de dekolonisatie van Nederlands-Indië wil beschrijven. De westerse natiestaat en zijn koloniale grenzen als referentiekader hanteren is ‘negentiende-eeuws bezig zijn’, schrijft hij. “Wie enkel door de schietgaten van het verleden kijkt, ziet niet per se het hele (internationale) landschap,” luidt Van Reybroucks metafoor (p.17). In werkelijkheid bestaat er volop wetenschappelijk werk dat de dekolonisatie in een internationaal perspectief plaatst.
Slachtoffer-dader
In zijn drang een nieuwe invalshoek te scheppen sluit Van Reybrouck de ogen voor de gewelddadiger verlopen dekolonisatie-processen in andere Zuidoost-Aziatische koloniën. Wie kijkt hier nu eigenlijk door de schietgaten van het verleden? Een wetenschapper die per se iets groots en nieuws wil brengen en enkel vanuit een selectieve opvatting naar de geschiedenis kijkt, loopt het risico van confirmation bias – het naar een vooraf bepaalde conclusie toe schrijven in plaats van een vooraf geformuleerde probleemstelling onderzoeken. De reden waarom zijn onderzoek faalt.
Van Reybrouck kiest voor slachtoffer- en daderschap, niet voor wetenschap. Hij creëert Indonesische helden en Nederlandse domkoppen, verliezers en oorlogsmisdadigers. Zijn boek, schrijft hij, gaat over “trots en schaamte, over ontvoogding en vernedering, over hoop en geweld”. Een moraliserende opvatting over geschiedschrijving. Het is niet de taak van een historicus om morele oordelen te vellen, laat staan veroordelingen uit te spreken. Dat is de taak van politici en rechters.
Blijft eenzijdigheid troef.
Die 4 miljoen omgekomen Indonesiërs zijn dus omgekomen tijdens de Japanse bezetting. Ik tweet het er maar even onder…
— Jimmy (@JamesLJvR) November 26, 2020
Getuigen
Van Reybrouck baseert zich vooral op de allerlaatste getuigen van de revolusi. Een vooraf geselecteerde groep, die voornamelijk de Indonesische kant belicht en niet zelden bejubelt. Desondanks suggereert Van Reybrouck de historische werkelijkheid (p.17) te beschrijven. Hij schetst de gang van zaken op een Nederlandse pakketboot, waarop passagiers per dek ingedeeld werden naar sociale en maatschappelijke status. Een metafoor die volgens hem ‘de beste samenvatting van de koloniale samenleving’ (p.73) vormt. Andere opvattingen laat hij buiten beschouwing.
Zoals het oordeel van de Japanse luitenant-generaal Reikchi Tada, die in 1943 – na de Japanse overwinning – zijn bewondering over de Nederlandse aanpak in een brief beschreef. Hij vond het buitengewoon wat Nederland tot stand had gebracht. Het ontbrak de inlandse bevolking aan niets, hun welzijn werd bevorderd, er was voedsel, kleding en huisvesting. “The result is that the place may be called a paradise, with a world record for density of population.” (W. Preger, Dutch administration in the Netherlands Indies, Melbourne 1944)
Tegenstrijdig
Van Reybrouck grossiert in tegenstrijdige ‘waarheden’. Zo schrijft hij bijvoorbeeld op p.162 dat Japan geen oorlog wilde met Nederlands-Indië en verderop op p.190 dat de verovering van Nederlands-Indië een strategische doelstelling van Japan was.
De vraag of het heulen van Soekarno met de vijand en zijn aandeel in de slavenarbeid en dood van tienduizenden Javaanse romoesja’s louter pragmatisch waren, laat hij door de latere (Japanse) echtgenote van Soekarno, Dewi Soekarno, bevestigend beantwoorden. Er wordt niet doorgevraagd en er volgt geen kritische broncontrole.
Japan capituleerde op 15 augustus 1945, nadat er door Amerika twee atoombommen (Hiroshima – 6 augustus 1945 – en Nagasaki- 9 augustus 1945) waren geworpen. Pemoeda’s, een door de Japanners geïndoctrineerde jongerenbeweging, dwongen de leiders Soekarno & Mohammed Hatta tot de proclamatie van een onafhankelijk Indonesië. Van Reybroucks bespreking van die gebeurtenis is onvolledig en eenzijdig.
Gewelddadige chaos
Dat er vanaf dat moment sprake was van een onafhankelijke staat Indonesië, het drie na grootste land ter wereld, is volstrekt onjuist. De Indische Archipel was eeuwenlang een etnische, culturele en economische diversiteit met grotere onderlinge verschillen dan de volkeren van het qua oppervlakte vergelijkbare Europa. Verschillen die niet kleiner werden na die proclamatie. Feitelijk heerste er vanaf dat moment een gewelddadige chaos, waarover ‘de regering’ van Soekarno en Hatta geen controle had.
Bersiap
Een situatie die leidde tot de Bersiap, een genocidale geweldsuitbarsting van door Japan opgeleide en bewapende jongeren, moslimstrijders en bandieten uit de onderwereld. Zij vermoordden op grove en beestachtige wijze tienduizenden Nederlanders, Indische-Nederlanders, Ambonezen, Menadonezen, Chinezen en anderen.
Het zogeheten Archief van Tranen bevat processen-verbaal, getuigenverklaringen en andere documenten, die de situatie tijdens de Bersiap beschrijven. Nauwkeurige, veelal onder ede opgemaakte verklaringen over de (massa)moorden, die door Indonesische strijdgroepen onder Nederlandse staatsburgers zijn gepleegd. Aangrijpende teksten over onvoorstelbare gruwelen, waarvan de meeste Nederlanders niet op de hoogte zijn.
Een huiveringwekkende periode, waarover nabestaanden indringend verslag doen in de film Archief van Tranen.
Moordoproepen
Hoewel Van Reybrouck het heeft over “hun Japanse leermeesters die door deze jongeren qua moedwillig sadisme zelfs werden overtroffen”, legt hij de oorzaak van deze misdaden tegen de menselijkheid bij het Britse optreden en de ‘Nederlandse periode’. Een beschuldiging die in tegenspraak is met uitgebreid historisch onderzoek. Daaruit blijkt dat de Japanse indoctrinatie, ophitsende racistische propaganda, de Japanse wapenoverdracht aan de pemoeda’s en het gedrag van de republikeinse leiders in Indonesië de oorzaken waren.
Geen woord over de opruiende woorden van de republikeinse leiders, de ‘Allahu Akbar’-moordoproepen in de radio-uitzendingen van generaal Sutomo (betrokken bij de martelingen en executies van honderden Nederlanders) of de voedselboycot van 4 oktober 1945, die Soekarno afkondigde tegen de buiten de kampen levende Nederlanders. Oproepen die werden opgevat als aanmoediging voor en rechtvaardiging van de meedogenloze martelingen en misselijkmakende moordpartijen. Zie onderstaande video (gemaakt door Pia Media BV).
Vandaag – 74 jaar geleden – pleegden Indonesiërs tijdens #Bersiap grote aanslag op Gubeng-transport. Circa 150 Nederlanders, vnl vrouwen & kinderen, werden door meute afgeslacht #ikherdenk #neverforget https://t.co/a5lIXzGJoY pic.twitter.com/oGk3nt3Qok
— Federatie Indische Nederlanders (@FederatieIndo) October 28, 2019
Ontsporing
Door het weerzinwekkende optreden van deze ‘revolutionaire’ jongeren in romantisch rode tinten te schilderen ontspoort Van Reybrouck volledig. Hij duidt de slachtpartijen als een klassiek proces van sociale en politieke omwenteling, vergelijkbaar met de Franse Revolutie. Hij noemt de bamboespeer – waarmee talloze mensonterende wreedheden werden begaan – een van de basisstenen waarop de Republiek zich kon vestigen. Het mythische wapen van de revolusi, het embleem van een collectieve strijd, het ultieme bewijs dat de nieuwe staat geen eliteproject was, maar uitdrukking van een breed gedragen volksverlangen naar zelfstandigheid. Een bizarre en walgelijke uitspraak, zoals deze video aantoont.
Politieke akkoorden
De onderhandelingen over de onafhankelijkheid tussen de geproclameerde Republiek en het Nederlandse gezag leidden twee keer tot een politiek akkoord (de akkoorden van Linggardjati, eind 1946/begin 1947 en het akkoord van Renville, januari 1948), waarin de geproclameerde Republiek terecht werd gewezen. Van Reybrouck beweert dat dit laatste akkoord een diepe wig in de samenleving heeft gedreven, waarvan het zelfs tot op de dag van vandaag nog niet is hersteld.
Het is een kolderieke analyse. De drie stromingen – nationalisten (het leger), de moslims en communisten – bestonden voor het akkoord en bestaan nog steeds. Het is een schoolvoorbeeld van Van Reybroucks werkwijze: alle problemen aan Indonesische kant stelselmatig in de schoenen schuiven van kolonisator Nederland en de imperialist Amerika.
Raymond Westerling
Op dezelfde eenzijdige wijze beschrijft hij het militaire optreden van Nederland. Het optreden van kapitein Raymond Westerling op Zuid-Celebes (december 1946 – maart 1947) noemt hij wangedrag, naar hartenlust moorden en terreur zaaien, waarmee hij de bevolking zou hebben getraumatiseerd. De feitelijke werkelijkheid is dat Westerling en zijn mannen de plaatselijke bevolking hebben bevrijd van de bloeddorstige terreur. Duizenden mensen hebben hun leven aan Westerling te danken.
Van Reybrouck negeert de rapporten van de commissie Enthoven (1948), de commissie VanRij/Stam (1955) en de Excessennota (1969) en beweert zelfs dat de rechtbank in Den Haag in maart 2015 het gedrag van Westerling zou hebben veroordeeld. Ook dat is feitelijk onjuist.
De eerste zogenoemde Politionele Actie (juli 1947) noemt hij een ‘strategisch dieptepunt’ en de tweede (december 1948) ‘doelloos‘, terwijl historisch onderzoek aangeeft dat deze acties een noodzakelijke voorwaarde waren om de Ronde tafel Conferentie in 1949 mogelijk te maken, die tot de soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949 leidde.
Eenzijdig
Zijn eenzijdige aanpak is massief. Hij beschrijft het Nederlandse militaire optreden in termen van domheid, kortzichtigheid, systematisch extreem geweld en het plegen van oorlogsmisdaden. Hij beweert, zonder onderbouwing, dat het merendeel van de slachtoffers burger was en dat meer mensen zijn gestorven aan oorlogsmisdaden dan aan reguliere gevechtshandelingen. Dat is ronduit laster.
Het bezoek van de Pulitzer Prize-winnaars Hubert Knickerbocker en Burton Heath en andere toonaangevende journalisten aan Nederlands-Indië, om aan beide kanten vrijelijk polshoogte te nemen van de revolusi, resulteerde erin dat de meeste van hen Soekarno als onbetrouwbaar afschilderden en de Amerikaanse regering bekritiseerden voor de veel te harde aanpak van Nederland.
Burton Heath: “Amerika moet goed beseffen dat het van ganser harte steun schonk aan de minst democratische en minst westers georiënteerde groep op de eilanden”. Van Reybrouck doet het af als een propagandapoging om het Amerikaanse publiek een positiever beeld geven van de Nederlandse bedoelingen. Van Reybrouck vraagt zich niet af of deze journalisten het wellicht goed zagen.
Soekarno
Dat Soekarno met geweld de eenheidsrepubliek in 1950 vestigde en het zelfbeschikkingsrecht van de onafhankelijke deelstaten negeerde wordt niet besproken door Van Reybrouck. Het opheffen van het democratische bestuur door Soekarno komt niet aan de orde. Net als de corruptie van en onder hem en de forse achteruitgang van de levensstandaard. Het blijft allemaal onvermeld.
Ook de critici die Soekarno vooral zagen als een demagoog, bereid om de belangen van zijn volk aan zijn illusies op te offeren, komen niet aan het woord. Soekarno c.s. die hun strategische doel hadden bereikt: Java in de plaats stellen van Nederland en een republikeinse regering met Javaanse bestuurders en militairen op de eilanden installeren om de gehele archipel te controleren en domineren – Van Reybrouck heeft het er niet over.
Soekarno wordt door Van Reybrouck postuum gepromoveerd tot wereldleider. De in april 1955 georganiseerde Bandung-conferentie krijgt in zijn boek mythische proporties. De geest van Bandung zou de Europese eenwording tot stand hebben gebracht en ons continent, Afrika en zelfs de wereld hebben veranderd.
Over Soekarno’s opzet om tijdens deze conferentie de aandacht van de vele binnenlandse problemen af te leiden en steun te vergaren voor zijn plan Nederlands Nieuw-Guinea alsnog te bemachtigen wordt niets vermeld in dit boek.
Aan het eind van zijn boek benadrukt Van Reybrouck nog eens waar hij politiek staat. Amerika heeft de droom van Bandung tot een nachtmerrie gemaakt door mee te helpen het bewind van Soekarno omver te werpen. Wat Soekarno daar zelf aan heeft bijgedragen bespreekt hij niet.
Romantisering
Van Reybrouck beschrijft de dekolonisatie van Nederlands-Indië in hedendaagse antikoloniale termen. Hij verheerlijkt en romantiseert de ‘Indonesische vrijheidsstrijders’. Nederland wordt als kolonisator geplaatst in de hoek waar de klappen vallen. Nederlandse militairen zijn vooral oorlogsmisdadigers. De VS zijn kapitalistische imperialisten die de grote leider Soekarno ten val hebben gebracht. Geen woord in zijn boek over de rol van communistisch Rusland en het China van Mao.
Van Reybrouck heeft een fictief-politiek heldenepos geschreven over de nobele revolusi in Indonesië. Of dat scenario overeenstemt met de werkelijkheid was duidelijk niet zijn uitgangspunt. Van Reybroucks boek wemelt van de historische onjuistheden.
Het is geen integere, wetenschappelijke geschiedschrijving en voegt niets nieuws toe aan eerdere geschiedschrijving. Integendeel.
Revolusi is niets meer dan een verwoede poging zijn eigen politieke gelijk te halen.
Over de auteur

- Jurist. Auteur van ‘Kapitein Raymond Westerling en de Zuid-Celebes-Affaire (1946 – 1947) – Mythe en Werkelijkheid’.
Recent gepubliceerd
Klimaat en Milieu14 september 2023NOS gaat weer de fout in met onevenwichtige berichtgeving
Kolonialisme15 augustus 2023Open brief aan Femke Halsema over haar afwezigheid op Indië-herdenking Amsterdam
Kolonialisme5 juli 2023Ons koloniale verleden moet en zal negatief zijn
Kolonialisme17 juni 2023Rutte blundert met vervroeging onafhankelijkheidsdatum Indonesië
Het is klip en klaar dat David van Reybrouck geen genuanceerd beeld van de Nederlandse activiteiten gedurende de dekolonisatieoorlog heeft willen schetsen. Daarin komt hij overduidelijk zijn broodheren van de publieke omroep tegemoet die hun eigen agenda van volksverlakkerij volgen. Jammer, gemiste kans.
Indrukwekkend en ontluisterend!
Grote dank!
Oké, dus Nederland was fout. Dus Leve de Revolutie.
Maar hoe gaat het sindsdien eigenlijk met Indonesië?
Hoe gaat Indonesië om met etnische en religieuze minderheden?
Met meerderheden in veroverd gebied, zoals Oost Timor, Papoua Guinea?
Kent Indonesië vrijheid van meningsuiting, van godsdienst?
Zijn er oppositiepartijen, vrije media?
Niet?
Kortom de revolutie in Indonesië is precies zo verlopen als in de rest van de wereld; na een stevig bloedbad volgde een bloedige, zelfs genocidale dictatuur.
En van Reybrouck vindt het prachtig.
Hoe Indonesië omging met etnische en religieuze minderheden? Lees over de massamoorden op vermeende communisten, veelal Chinezen en ongelovigen in 1965/66. Naar schatting tussen de 500.000 en 1 miljoen doden…
Interessant betoog. Maar iets verder op de achtergrond spelen er twee grote invloeden mee:
1) Indonesië is een islamitisch land. Met name de onderwerping van Atjeh heeft de Nederlanders veel moeite gekost. De moslims waren niet erg tevreden met een bestuur dat geleid werd door ongelovigen uit een ver land.
2) De koran schrijft voor dat moslims moeten streven naar islamitisch bestuur, maar als het bestuur de praktijk van de islam toelaat, moeten ze alleen in opstand komen als er een goede kans op succes bestaat.
3) Als de mogelijkheden het toelaten, behoren moslims te streven naar uitbreiding van het islamitisch bestuur over de hele aarde.
Na de nederlaag van Rusland tegen Japan (1905) en de verzwakking van de Europese machten tijdens WO I en de stichting van Saoedi-Arabië (1925) begonnen de elites van Azië meer te denken aan onafhankelijkheid, omdat het ontzag voor Europa afnam.
Het proces dat we vandaag de dag ook zien in de wijken van Europa waar de islam met een opmars bezig is, vormt niets anders dan de voortzetting van het proces dat ik hierboven beschreef onder 1) ,2) en 3)..
De schrijver David van Reybrouck is een Belg, neem deze info tot je en ga over tot de orde van de dag.
David Reybrouck is ook (extreem) Links.
Meneer Geersing, bedankt voor uw heldere analyse.
Nu maar hopen dat dit werkje niet als basis voor uitgebreide excuses
misbruikt gaat worden, of nog erger, herstelbetalingen….
Nog erger, ons onderwijs…
Prima artikel!
Zelf ben ik jaren geleden bezig geweest met de bevrijding van, naar ik toen wist 2.400 Nederlanders en Indische Nederlanders, uit de Werfstraat Gevangenis in Soerabaja door Jack Boer. Dr. Smalhout en als ik mij goed herinner ook G.B.J. Hilterman schreven er meerdere malen over. Nooit heeft onze overheid de heer De Boer willen eren voor dit staaltje van initiatief en medemenselijkheid dat hij toonde met slechts één tank en enkele tientallen Gurkhas van het Brits Indische leger, zelfs niet na zijn overlijden. De rol van onze overheid is gewoon schandalig!!
Wij liepen door het geknikte straatje in Soerabaja waarin de tank, die Boer uiteindelijk mee kreeg van de Britten, zich vastreed. De plek in de muur waarin deze tank één of twee gaten schoot is nog te zien. Heb destijds 2 of 3 mensen gekend die het meemaakten, een oud-leerling van de Zeevaartschool in Amsterdam en een iemand van de Rederij Amsterdam en mogelijk was er nog een. Herinner me nog dat men sprak over de slachting bij de Roode Brug. Ik wilde erover schrijven, met het accent op de maritieme kant van de zaak in de haven en op de Rede, maar ik strandde door gebrek aan verdere info. Herinner me dat veel mensen na de bevrijding uit de Gevangenis het oerwoud invluchtten maar ook velen konden met vrachtauto’s naar de haven worden gebracht. Ook de Zwitserse consul zou betrokken zijn geweest bij het vervoer van mensen naar de haven en werd slachtoffer bij de beschieting van auto’s.
Mocht de auteur van dit artikel, dus niet van het onderhavige boek, of betrokkenen behoefte hebben naar mijn bevindingen dan kan hij of zij contact met mij opnemen via de organisatie van Opiniez.
Geachte heer of mevrouw DP Mar, Ik ben Pia van der Molen en heb de docu over Jack Boer gemaakt. Ik zou graag met u contact willen opnemen. U kunt mij bereiken via info@pia-media.nl. Dank en een hartelijke groet.
Ik heb nogmaals het stuk van dhr. Geersing doorgelezen om te kijken of hij in zijn kritiek op de TV serie Revolusi dingen zegt die Van Reybrouck na vijf jaar onderzoek nog niet zou kunnen weten. Die heb ik niet aangetroffen. Het stapeltje boeken dat hij aan het begin van deel 1 toont lijkt me wat magertjes en bevestigt de indruk dat hij zich er met een jantje-van-leiden heeft afgemaakt. De door de japanners opgezette pemoedabeweging diende vooral het doel om het eigen leger te ontlasten, maar ook om de eventuele opmars van de geallieerden bij het terugdringen van Japan te verhinderen of vertragen. Die pemoedabeweging was natuurlijk anti-amerikaans en anti-kolonialistisch. Dat Japan zelf daarbij imperialistische beweegredenen had hielden ze voor zich. Na 17 augustus 1945 waren er drie militante bewegingen: de nationalistische pemoeda’s, de islamisten, en de communisten. Soekarno probeerde alledrie te gebruiken om feitelijke onafhankelijkheid af te dwingen. Later heeft Soeharto de communisten uitgeroeid. De islamisten hebben nog wel een paar aanslagen gepleegd op Soekarno. De onafhankelijkheidsstrijd was waarschijnlijk nooit gelukt als de amerikanen niet rond 1947 hadden besloten tot de Koude Oorlog en een containment politiek waar Indonesie deel van uit moest maken. Daar maken de verwijzingen in Geersing’s verhaal over de twee amerikaanse journalisten deel van uit.
Ik heb het boek nog niet gelezen, maar lijkt me een interessant boek. Behoor overigens tot de ‘school’ van historici die niets moet hebben van interpretatie/ veroordeling van historische gebeurtenissen op basis van huidige morele waarden en/of politieke doelen.
Sinds de inzet van Nederlandse militairen in Nederlands-Indië komen deze veteranen met enige regelmaat onder een vergrootglas. Daar is niets mis mee indien dit gebeurt op integere wijze gebaseerd op controleerbare openbare bronnen. Wat we sinds 2012 zien aftekenen is dat een roedel wetenschappers op basis van een politieke agenda doende lijkt met een karaktermoord in slow motion. Gelukkig zijn openbare bronnen “duurzaam” m.a.w. ook door historici met een integere benadering in te zien en te gebruiken. Dat gebeurt in toenemende mate. Fake wetenschap van een wetenschapper die zo op jacht is naar voorbeelden van excessief geweld dat hij desnoods incidenten verzint wordt gecorrigeerd.
Maar het niveau van deze Belgische mijnheer is een nieuw dieptepunt en hij heeft een kleuterkrukje nodig om zich boven het maaiveld te kunnen overschreeuwen. Oral history zonder inbedding in controleerbare flankerende bronnen past in het land dat we aan het worden zijn: een land van meningen, minder van feiten. Jammer dat bepaalde wetenschappers zich hier voor lenen, jammer dat bepaalde onderzoeksinstituten zichzelf op deze wijze schade aandoen.
De geschiedenis heeft echter een geheugen en zal ertoe bijdragen dat slechte producten in de nabije toekomst worden ontzien bij de jacht op subsidie gelden. Maar Kleio huilt bij het zien verschijnen van zulke bedroevende analyses. Het doet me denken aan een uitspraak van een wetenschapper die zei “het enige dat Apollo aan sommige mensen vraagt is géén offer aan Apollo te brengen”. I rest my case.
Hieronder staan wat reacties die mij uit het hart zijn gegrepen. Zelfs de genocide van het huidige Indonesië op Papua wordt genoemd. Ik ben halfbloed, of liever zeg ik ‘Dubbelbloed.’ Voor 50% Javaans en de rest blank van allerlei nationaliteit. Ik ben geboren en getogen tussen de Papua’s. Dolgraag zou ik met mijn Javaanse familie vrede willen sluiten. Helaas staat mijn liefde voor de Papua’s dat in de weg. Maar het meeste pijn doet toch dat zo vele door mij gerespecteerde mede-Indo’s zo achter die van Reybrouck aan lopen, alsof ze hun verhaal voor het eerst te horen krijgen. Bauke Chapeaux!
De film “Archief van Tranen” bewijst wel onomstreden dat er genocide op de Nederlanders, Indische Nederlanders (die met een kleurtje) en andere minderheden heeft plaatsgevonden. Amai Van Reybrouck! Het grote verschil van dit geweld met eventuele excessen van het KNIL is dat de slachtoffers van het KNIL wapens hadden en getraind waren door de Japanners. De slachtoffers van de revolutionairen waren veelal ongewapende vrouwen en kinderen.
Tot slot kan ik mij voorstellen dat de Nederlanders een standenmaatschappij hadden gecreëerd welke uiteindelijk onvermijdelijk tot revolutie zou leiden. Als Nederland er een klassenmaatschappij van had gemaakt had iedereen gelijke kansen gehad en had Nederlands Indië misschien nu nog wel behoord tot het Koninkrijk der Nederlanden.
Ik aarzel of ik dit opiniestuk nou grappig of bedenkelijk vind. Ik bedoel, wat valt er te zeggen over deze auteur, die (uitgerekend) een Japanse generaal uit 1943 citeert om schijnbaar aan te tonen dat Nederland Indonesië tot een waarachtig paradijs had gemaakt, terwijl de archipel in feite – daarvoor zijn hele boekenkasten aan bewijs aanwezig! – een op uitermate bloedige wijze veroverde koloniale politie- en Apartheidstaat was? En dan Van Reybrouck een “confirmation bias” verwijten, omgekeerde wereld! Of wat te denken van Geersings verwijt dat Van Reybrouck een “eenzijdige aanpak” hanteert – en dit dan “onderbouwen” met de tenenkrommende uitspraak dat massamoordenaar Westerling een grote held was die duizenden mensenlevens zou hebben gered? Als iemand hier last van gigantische “oogkleppen” heeft dan wel de splinter in andersmans oog wel ziet, maar niet de balk in het eigen, is het Bauke Geersing wel!
Lezen is kennelijk niet uw forte. Om het betoog te onderbouwen bevat het artikel, naast citaten, tweets en video’s, veel links naar onderzoek, boeken en ander bronmateriaal. Uw ‘Apartheidsstaat uitroep’ toont aan dat u geen feitelijke maar politiek gemotiveerde kritiek hebt. U passeert hier Van Reybrouck ter linkerzijde. Van Reybrouck gebruikt de term niet in zijn boek en interviews.
Beste Bauke, je hebt veel aan te merken op het boek Revolusi van Van Reybrouck. Het zou wetenschappelijk allemaal niets voorstellen. Misschien zou je eens willen reageren op de kritiek die je zelf ontving op je eigen boek over Raymond Westerling. Ik bedoel dan de recensie in het Militair Rechtelijke Tijdschrift waarin zonder veel poespas het wetenschappelijk niveau van je eigen boek wordt ontmanteld. Nou is dat natuurlijk geen vrijbrief voor een ander (in dit geval Van Reybrouck) om er ook maar een potje van te maken, maar let wel: Van Reybrouck pretendeert niet een wetenschappelijk boek te hebben afgeleverd en jij wel!
Beste Bauke,
Goed stuk. Ga het nog een keer lezen. Het is al weer even terug, dat we elkaar spraken of schreven. Zelf heb ik in april 2020 mijn boek “Jungle Girl, avonturen op vier continenten “ geschreven. Ik ben geboren in Soengei Gerong, Sumatra in 1948. Ja inderdaad, het was nog niet rustig in Indonesië. De familie heeft het eiland moeten verlaten in 1954. Soengei Gerong was de grootste olie raffinaderij van Azië. Shell en Stanvac produceerden de olie. Vandaar het doelwit van Japan met als voorafje Pearl Harbour. Het staat beschreven in mijn boek. Evenals de Jappenkampen waar mijn moeder met broer en zus in zat en de kampen waar mijn vader verbleef. In mijn boek beschrijf ik ook de positie van Professor Roling, de rechter, die een andere mening had.
Jij kent hem vast ook nog. Kortom ik herken mij niet in de tv opnames van de Belg. Zie meer over mijn boek op http://www.Elsedien.nl.
Graag stuur ik je een exemplaar.
Groet en tot gauw
Elsedien de Groot
Ik meende gelezen te hebben (wellicht van de hand van deze auteur) dat Westerling de lokale bevolking in de dorpen de “revolutionairen’ liet aanwijzen, waarna laatstgenoemden door hem en zijn manschappen geëxecuteerd werden. Niet bepaald een legitieme strafrechtelijke procedure maar nood breekt wet en grosso modo werkte dit waarschijnlijk goed, aangezien niet alleen de blanke kolonialen door deze revolutionairen werden geterroriseerd.
Welk land is er eigenlijk wél op vooruitgegaan na zijn onafhankelijkheid? Ik denk geen één. Nog zo’n goed voorbeeld; Zuid – Afrika.
In België heerst bij de bestuurlijke elite en het journaille overigens een ernstig virus. Het deugvirus. Dat verklaart de subjectiviteit van Van Reybrouck.
In het boek van Geert Mak “De eeuw van mijn vader” wordt een gedeelte gewijd aan de tijd van zijn familie (hij is zelf van 1946) in Nederlands Indië. Geeft ook een goed beeld van het leven daar in de periode tot eind 1945.
Zelf ben ik er in 1988 geweest. Mooiste land ter wereld maar de Indonesiërs weten die kwalificatie aardig te degraderen.
De driedelige documentaire met betrekking tot de interviews die Van Reybrouck heeft afgenomen, is gewoon waardeloos. Zonder voorkennis begrijp je niets van de situatie in die jaren zoals geportretteerd in deze documentaire. Daarnaast zijn de geïnterviewden bijna allemaal rond de 100 jaar oud en gezien het geheugen van de mens in zijn algemeenheid in combinatie met de scherpte van hun huidige geestvermogens kan men daar ook weinig meer van verwachten. De opbrengst van die interviews is dan ook ronduit schraal. Maar Van Reybrouck heeft er vast een leuke wereldreis aan overgehouden, betaald door zijn financiers. Wat mij het meest bijgebleven is van deze documentaire dat Van Reybrouck een opmerking maakt over het feit dat uiteindelijk Aziaten tegen Aziaten vochten, hiermee doelend op de Nepalese Ghurka-soldaten die dienst deden in het Brits Indische leger en door de Britten werden ingezet tegen de Indonesiërs. De indruk wordt gewekt dat de blanke westerse koloniale mogendheden het voor elkaar kregen dat Aziaten tegen elkaar uitgespeeld werden. Dat het hier niet om een raciale kwestie gaat maar om natie’s die elkaar te hulp schieten bij een opstand geeft wel aan dat Van Reybrouck een cultuurmarxist is.
Ik kan me indenken dat als ik de interviewer geweest zou zijn ik velen de antwoorden die ik wilde horen hun in de mond heb kunnen geven. Heel eenvoudig. Je stuurt ze gewoon naar waar jij wilt.
By the way, ik zelf heb met deze Ghurkas in vrachtauto’s gezeten en zij waren net zo zenuwachtig als ik was.
Wij zouden van ons laatste kamp Halmaheira in Semarang geëvacueerd worden naar Bandung omdat het steeds moeilijker was ons tegen de moordende Pemudas te verdedigen. Nog in het donker werden we in vrachtwagens geladen met twee Ghurkas. De route naar het vliegveld was schoon gesweeped van aanvallers. Het concours ging op weg, je kon de andere vrachtwagens niet zien met de gedoofde lichten.
Plotseling realiseerden we dat onze wagen het konvooi was kwijtgeraakt toen het wat lichter werd. Paniek. We waren in vijandelijk gebied. De Ghurka chauffeur was in paniek toen we bij een kruispunt aankwamen, maar dat veranderde in blijdschap toen we ons konvooi zagen en sloten we bij hun aan.
Op het vliegveldje werden we uitgeladen. Toen kwam een jonge Britse officier ons vertellen dat zijn compagnie Ghurka soldaten het vliegtuig, een Dakota, opeiste en dat we terug naar ons kamp moesten.
Grote teleurstelling. Weer over die gevaarlijke weg terug.
Gelukkig kwamen we zonder aanvallen weer in het kamp aan dat onder Japanse bescherming stond.
Later op de dag hoorden we dat ons vliegtuig vanwege een mankement bij het opstijgen buiten het vliegveld neergestort was.
De Ghurkas hadden het overleeft, maar werden even later vermoord door een bende Pemudas.
De Ghurkas hadden op het moment van de crash geen bewapening.
Dit is slechts een van de meerdere momenten dat we aan de dood ontsnapt zijn nadat we de kampen overleeft hadden.
Doet me denken aan een gezegde over een prachtig Latijns Amerikaans land genaamd X.
Vraagsteller: “Oh God waarom heeft U al die schoonheid, overvloed, mineralen, prachtig weer allemaal aan land X gegeven? Dat is niet eerlijk.”
Antwoord van God:
“Ik heb het ook bevolking X gegeven”
Dank voor uw zeer indrukwekkend relaas, heer Ten Wolde. Het komt mij voor dat Van Reybrouck beter u had kunnen interviewen in plaats van de reguliere Japanse – en Brits-Indische soldaten.
Overigens bedacht ik mij dat de hele Bersiap-periode voor vele Nederlanders – met name die van middelbare leeftijd en jonger – een onbekende bladzijde van onze geschiedenis moet zijn (ik ben zelf van 1973). Ik weet nog dat de politionele actie’s bij geschiedenisles nog nét besproken werden in de laatste paar pagina’s van het schoolboek. De Bersiap-periode besloeg zelfs maar enkele korte alinea’s (notabene op het gymnasium). Pas vele jaren later – misschien wel twintig – kwam ik er op eigen initiatief achter dat die laatste periode niet zo’n fraai plaatje is voor de Indonesiërs en dat het feitelijk een oorlogssituatie is geweest.
Dat grappige gezegde met betrekking tot land X hoorde ik ook al eens, maar toen in verband met Italië. Onterecht, want dat is – ondanks de corruptie en “la Mafia” daar – het aardigste en meest beschaafde volk ter wereld. Maar dat is iets voor in een ander topic…
[…] OPINIE (24 januari 2021) – De Belgische schrijver David Van Reybrouck werkte vijf jaar aan zijn nieuwste boek Revolusi. Een literair-politieke verhandeling over de dekolonisatie van Nederlands-Indië, in de markt gezet door de Bezige Bij met een indrukwekkende promotiecampagne en een TV-serie. Bauke Geersing over een eenzijdige, tendentieuze slachtoffer-dader-framing. Lees verder bij Opiniez. […]